De meeste films en series in het Marvel Cinematic Universe zijn als een kluwen. Black Widow en Agent Carter staan ook prima op zichzelf.
Tegen het einde van de eerste aflevering van Loki toont Mobius (Owen Wilson) onze titelheld (Tom Hiddleston) een overzicht van hoe de rest van zijn leven er uit zou hebben gezien, als hij niet met de hulp van een illegale magische kubus uit zijn officiële tijdslijn was gestapt. Loki kijkt met een mix van verbijstering en andere blikken die door moeten gaan voor diepe emoties naar de moord op zijn moeder ( Thor: Dark World ), het sterven van zijn vader ( Thor: Ragnarok ) en zijn eigen definitieve dood aan de hand van Thanos ( Avengers: Infinity War ).
Zijn verwarring is begrijpelijk. Het zijn allemaal dingen die voor deze Loki nog moeten gaan gebeuren. Maar het vat ook perfect mijn eigen houding na ruim tien jaar Marvel Cinematic Universe samen. Wat ooit begon als op zichzelf staande films en verhalen over een handvol favoriete superhelden, werd al snel een ware Marvel-kluwen, waar je eigenlijk elke film die vooraf ging – op de juiste volgorde! – gezien moest hebben, wilde je nog een beetje weten wat er aan de hand is. Hoe kwam Hulk (Mark Ruffalo) terecht in Sakaar bij de Grandmaster (Jeff Goldblum) in Thor: Ragnarok ? Hij was aan het einde van Avengers: Age of Ultron in een ruimteschip weggevlogen. Waarom had Ant-Man (Paul Rudd) aan het begin van Ant-Man and the Wasp huisarrest? Als straf voor iets dat hij gedaan had in Captain America: Civil War. En wilde je weten waarom Ant-Man in Avengers: Endgame vast zat in de ‘quantum realm’? Dan had je maar de aftiteling van Ant-Man and the Wasp moeten kijken.
Voor mij is het elke keer een verademing als ik een Marvel-film of -serie tegenkom die niet vooral een radertje is in een groter geheel, maar die ook gewoon zonder context gekeken kan worden. Black Widow (vanaf donderdag in de bioscoop, vanaf zaterdag – tegen betaling – op Disney+) is daar een mooi recent voorbeeld van. De film speelt zich chronologisch gezien wel af tussen Captain America: Civil War en Avengers: Infinity War , maar is ook prima te volgen als je nog nooit van Iron Man, Doctor Strange of Infinity Stones hebt gehoord. Maar voor het beste voorbeeld moeten we terug naar een serie over een andere dame die zich, eveneens zonder superkrachten, goed staande houdt tussen al het testosteron: Agent Carter (zoals alle bovengenoemde Marvel titels te zien op Disney+), over de avonturen van agente Peggy Carter (Hayley Atwell) bij de SSR (Strategic Scientific Research) in New York.
De serie begint in 1946, een jaar na de gebeurtenissen in Captain America: The First Avenger , waar Steve Rogers/Captain America (Chris Evans) zich met zijn vliegtuig in het ijs boorde en daarmee zijn allereerste afspraakje met Peggy misliep. Er is een hoop veranderd. Had Carter tijdens de oorlog nog een belangrijke functie bij de SSR, nu mag ze voor haar mannelijke collega’s de telefoon en de lunchbestellingen opnemen. Wat haar overigens niet belet zelf haar eigen onderzoek te starten, wanneer goede vriend Howard Stark (Dominic Cooper) – toekomstige vader van Tony Stark/Iron Man – wordt beschuldigd van landverraad. Ze krijgt daarbij hulp van Starks trouwe butler, Edwin Jarvis (James D’Arcy).
Agent Carter is een heerlijke luchtige spionageserie met een sterke vrouwelijke hoofdrol – denk Katherine Hepburn met martial arts skills – waar in het eerste seizoen nog geen superkracht of superheld aan te pas komt. Captain America wie?