Martin Scorseses derde maffia-epos duurt drie uur en twintig minuten - geen minuut te lang - én is opvallend ingetogen van toon.
Na de veel warmbloedigere films Goodfellas en Casino keert regisseur Martin Scorsese terug naar de wereld van Amerikaans-Italiaanse maffiosi. Hij doet dit samen met jeugdvriend Robert De Niro, met wie hij vele films ( Mean Streets , The King of Comedy ) maakte maar sinds Casino (1995) niet meer mee samenwerkte. De Niro speelt de van oorsprong Ierse huurmoordenaar Frank Sheeran, die echt bestaan heeft en de probleempjes oploste van talrijke maffiosi, en later ook van de louche vakbondsman Jimmy Hoffa, onder wiens leiding de georganiseerde misdaad steeds dieper infiltreerde in de machtige vakbond van Amerikaanse truckchauffeurs.
Na een carrière die tientallen jaren duurde, en die we in The Irishman uitgebreid te zien krijgen (via zeer effectieve 'de-aging' en na een fikse financiële injectie door Netflix , dat de film deze maand in het aanbod opneemt), bekroonde Sheeran naar eigen zeggen zijn carrière met het vermoorden van Hoffa, van wie hij de bodyguard en assistent was. Hoffa wordt gespeeld door Al Pacino, en een andere belangrijke rol is voor Joe Pesci, die ook in Goodfellas al een beruchte maffioso speelde, maar hier niet zo’n gestoorde psychopaat is als in die film.
Wie het werk van Scorsese kent zal ietwat verrast zijn door de melancholieke sfeer en het spaarzamere gebruik van muziek en vooral het geweld; waar in Casino en Goodfellas gangsters een zeker élan hadden - Scorsese werd wel verweten dat hij gangsters te hip maakte — zijn Sheeran en zijn collega’s ontdaan van alle glamour. Sheeran zelf is een onmens, totdat hij in de laatste fase van zijn leven tot de ontdekking komt wat de prijs is als je zo veel geweld toepast. Hoewel er in de film flink geschoten wordt, is het geweld minder bloederig en fotogeniek dan in eerder werk van Scorsese. De regisseur blijft een beetje op de achtergrond, meer dan in exotischere en extravagantere recente films van zijn hand, zoals The Wolf of Wall Street.
Het echte spektakel komt van De Niro en Al Pacino, die in de tweede helft van de film ruim baan krijgen om te tonen wat een fantastische acteurs ze zijn. Als Hoffa steeds onberekenbaarder wordt en er in de ogen van zijn maffia-vriendjes een potje van maakt, wordt de film bijna een komedie, zo grappig is het als de wispelturige Hoffa en de veel verstandigere Sheeran om elkaar heen draaien. Dit acteerwerk is van zo’n grote en schijnbaar achteloze klasse, dat je alleen maar achterover kunt leunen en genieten. Scorsese en de acteurs zijn allemaal tegen de tachtig en beter dan ooit. Zo vernieuwend als Goodfellas is The Irishman niet, maar aangezien Scorsese de moderne maffiafilm zelf zo ongeveer heeft uitgevonden, is hem dat niet aan te rekenen. The Irishman is een geweldige, niet te missen film.
The Irishman draait vanaf 14 november in een select aantal bioscopen en is vanaf 27 november te zien op Netflix.