The Americans ademt de jaren 80, maar is niet nostalgisch. En daardoor is het allemaal zo spannend.
Voor prettig jaren 80-politiewerk kunt u natuurlijk een videoband van Hunter opzetten, maar zoveel jaren-tachtigheid zit dan al snel in de weg. De techniek. De platgeslagen personages. De muziek. Alles is zó gedateerd; je kunt onmogelijk meegaan het verhaal. Een politieserie zonder spanning, dat is natuurlijk niet aantrekkelijk. Stranger Things is een fijne nieuwe serie zonder al die nadelen, maar de minder subtiele popculturele verwijzingen dreigen soms iets te hard dwars door de vierde muur dreigen te denderen.
Nee, dan The Americans. Een serie die zich afspeelt in de jaren 80, maar met veel subtielere jaren-tachtigheid. The Americans volgt het leven van Elizabeth (Keri Russell) en Philip (Mattew Rhys) Jennings, de hoofden van een suburbiagezin in Washington D.C. en werkzaam bij een reisbureau. Hun hele leven is echter een grote dekmantel, ja zelfs hun kinderen zijn een dekmantel zonder dat ze het zelf weten, want Elizabeth en Philip heten eigenlijk ??????? en ?????? en komen uit de Sovjet-Unie. KGB-agenten die infiltreren in het leven van de CIA, al dan niet via stromannetjes en -vrouwen ter plaatse. Ze zijn ooit door de KGB aan elkaar gekoppeld, zijn in Amerika gaan wonen en hebben daar samen kinderen gekregen – alles om de cover up tot in perfectie door te voeren. Een nogal stressvolle baan dus, dat KGB-werk. Zeker wanneer een CIA-agent die KGB-spionnen opspoort, hun buurman wordt – en zich te pas en te onpas met een sixpack bier bij Philip meldt. De tijdsgeest werkt mee: de Koude Oorlog woedt en spionnenwerk is dan nog geen kantoorbaan waarbij je gigabytes aan informatie zit door te harken. De term ‘big data’ laat nog dertig jaar op zich wachten en dat maakt spionnenwerk wel zo tv-geniek.
Hart van de serie is de relatie tussen Elizabeth en Philip, en hoe moeilijk het is om een gezinsleven vol te houden als je ondertussen de lakens deelt met mensen die je voor je werk nodig hebt. Dat gegeven alleen al verschaft genoeg drama om de personages uit de verf te laten komen. Maar het leven van een spion is natuurlijk meer dan één leven, en dus maken we gedurende de seizoenen kennis met de personages die Elizabeth en Philip gebruiken als dekmantel voor hun dekmantel. Die dubbele dekmantels zijn soms nog leuker; let u eens op hoe Clark Westerfeld (een identiteit van Philip) de Amerikaanse Martha Hanson verleidt. Een en ander wordt zó ver doorgevoerd, met familiebijeenkomsten en al, dat het bijna slapstick wordt. Maar nooit denk je als kijker: ja daag. De geestelijk vader van The Americans is zelf voormalig CIA-medewerker, dat zal qua geloofwaardigheid vast helpen.
Zo leidt de serie ons opnieuw door tijden van Koude Oorlog – nog steeds een uitstekend uitgangspunt voor een thriller. Maar synthesizermuziek trekt je nu eens níet uit het verhaal. Met The Americans hebben we een jaren 80- politieserie vol referenties naar de tijd waarin de serie zich afspeelt, maar dan zonder nostalgisch (en daardoor ironisch) te zijn. Terloopse nostalgie; het decennium is opnieuw héél spannend.