© ANP
Cabaretier Ronald Goedemondt ziet deadpan-humor als de hoogste vorm van cabaret. Waarom?
Buster Keaton (1895-1966) is misschien wel de godfather van de deadpan. ‘The great stone face’ kreeg zijn bijnaam vanwege zijn unieke komische stijl waarin hij nooit lachte of anderszins emoties toonde tijdens zijn sketches, hoe absurd, gevaarlijk of hilarisch de situatie ook was. Deze stijl (een combinatie van ‘dead’ en ‘pan’ - slang voor gezicht) kreeg later veel navolging onder komieken.
Voor Ronald Goedemondt is deze vorm van humor de ultieme vorm. Waarom? ‘Omdat het iets heel intiems heeft. Als iemand een goede deadpan heeft, dan krijg je het gevoel dat je die grappenmaker goed kent, want hij doet geen enkele moeite en toch moet je lachen. Je lacht omdat je denkt te weten wat er in hem omgaat, terwijl dat natuurlijk niet zo is. Waarom lach je om een droge opmerking van een vriend die niet per se grappig is? Omdat je hem kent. Als komiek moet je dus intimiteit veinzen. Ik vergelijk het weleens met een hogedrukpan: op het podium til je de deksel een beetje op zodat er wat stoom ontsnapt. Het publiek krijgt daardoor de suggestie dat de pan gevuld is met emoties, maar ze zien die emoties niet. Misschien zijn die er ook wel helemaal niet, maar dat is ook niet belangrijk. Chevy Chase is daar een meester in. Hij kan de suggestie wekken dat de pan tot aan de rand vol zit, maar uiteindelijk zit er alleen maar stoom in, denk ik.’
Goedemondt bedient zichzelf van verschillende stijlen, maar de droge humor, zoals deadpan ook wel wordt genoemd, is ook zeker aan hem besteed. Hoe gaat dat als je een grap bedenkt: bedenk je eerst de grap en daarna hoe je hem gaat vertellen, of andersom? ‘Oef, dat is een goede vraag. Volgens mij verschilt dat per grap. Ik ben nu bezig met het schrijven van een nieuwe voorstelling en van nieuwe grappen en verhalen. Ik merk dat er een onderscheid is tussen losse grappen, blokken met grappen over één thema en verhalen. Als ik een verhaal schrijf, heb ik geen idee hoe ik de verschillende grappige momenten in dat verhaal ga brengen. Dat is een kwestie van vijftig keer dat verhaal vertellen en proberen mensen te verrassen. Sommige stukken vertel je onderkoeld, andere stukken half schreeuwend of jankend op de grond. Bij losse grappen weet ik het wel meteen. Dan weet je: o, deze vertel ik met een strak gezicht, dat werkt het best. Dat is de heerlijkheid van het hebben van een komisch instinct.’
Deadpan-humor kan ook verkeerd worden begrepen. Je zegt iets met een ernstige grimas, waardoor mensen kunnen denken dat je het serieus meent. Is dat bij hem weleens voorgekomen? ‘In het theater gebeurt het soms dat een grap verkeerd valt, vaak omdat ik iets zeg dat te grof voor mij is, waardoor het publiek meer in verwarring is dan dat ze erom lachen. Die grappen sneuvelen in try-outs ook altijd als eerste. In het dagelijks leven gaat het vaker mis. Als ik bij de broodkraam op de markt een brood bestel, bijvoorbeeld een ‘Grand-Mère’, dan zeg ik met een strak gezicht: doe mij zo’n grote moeder, terwijl ik met mijn handen de rondingen van het brood uitbeeld. Dat doe ik puur om mezelf te vermaken.
Zo’n verkoper begrijpt me niet en denkt: wat een rare floeperd, ik geef hem zijn brood en hoop datie snel weer weggaat. Niemand vindt het grappig behalve ik, wat op zich alweer erg grappig is. Je moet wat als je je het grootste deel van de dag kapot verveelt. Daar komt ook mijn liefde voor komieken als Bill Murray, Mitch Hedberg, Steven Wright, Tig Notaro en al die anderen die deadpan tot in de finesses beheersen vandaan. Omdat ik weet dat zij zich in het dagelijks leven ook van die stijl bedienen en dat zij ook vaak niet begrepen worden door de ander. Die eenzaamheid ken ik. Je maakt niet alleen grappen op een podium, je maakt ze altijd en overal, omdat je simpelweg niet anders kan.’
Is het moeilijk om je gezicht strak te houden als je iets grappigs vertelt? Zijn er trucjes om je in de plooi te houden? Goedemondt: ‘Vroeger dacht ik dat het heel belangrijk was om de hele tijd serieus te blijven, om niet uit mijn rol te vallen, maar dat heb ik op een gegeven moment losgelaten. Dat was voor mij een enorme bevrijding. Ik weet nog precies waar dat gebeurde: tijdens een optreden in Toomler in Amsterdam. Er gebeurde iets onverwachts, ik weet niet meer wat, en ik schoot in de lach. Het publiek kreeg ook de slappe lach, waardoor ik nog harder moest lachen. Ik verloor de controle totaal en kon het verhaal dat ik aan het vertellen was niet meer afmaken. Dat benoemde ik en het publiek bleef aan mijn kant staan. Dat was voor mij een magisch moment. Het voelde als een omarming van een groter kader van wie ik mocht zijn op het podium.
Het publiek zei die avond eigenlijk: die lachende kant van jou, die mag er ook bij. Dus als de deadpan mislukt dan biedt dat ook weer andere mogelijkheden. Het is een middel, niet een doel. Dat is ook de reden waarom we altijd bloopers vertonen aan het eind van Sluipschutters. Als je daarnaar kijkt, zie je scène na scène personages die strak gespeeld zijn. Dat heeft wel een komisch effect, maar het staat haaks op wat wij ervaren op de set. Daar wilde ik de kijkers ook deelgenoot van maken.
Neem de scène waarin ik bij een doe-het-zelf-zaak bloedserieus vertel dat ik kontknikkers wil kopen om aan een draad in m’n reet te stoppen. Leo Alkemade, die de baliemedewerker speelt, antwoordt ook heel droog welke knikkers ik daarvoor moet hebben en welk touw het minst irriteert in mijn anus. Zo’n scène bouwt spanning op omdat we het zo serieus spelen, maar door de bloopers te tonen doorbreek je die spanning en ga je als kijker weer heel anders naar zo’n scène kijken.'
Dit artikel komt uit VARAgids 2, vanaf dinsdag 7 januari 2025 in de winkel, op de mat en in de app (alleen voor VARAgids-abonnees).
Ontvang elke werkdag de beste kijktips met de Avondeditie-nieuwsbrief