Logo VARAgids
Alles over tv, series, films en podcasts

Marion Bloem: ‘Ivan bleef altijd in mij geloven, hij was mijn steun en toeverlaat, mijn alles’

20-01-2025
  •  
leestijd 10 minuten
  •  
579 keer bekeken
  •  
LUMEN-LNDK-11126

© Lumen

Op de drempel van een nieuw begin blikt schrijver/dichter Marion Bloem terug op 52 jaar huwelijk en werpt ze voorzichtig een blik in de toekomst.

Vrijwel op het einde van de documentaire over Marion Bloem, waarvan de titel koket Marion Bloem, een meisje van zeventig luidt, is een stralende Bloem te zien. ‘Ik heb mijn huis verkocht! Ik ga reizen en schrijven en schilderen en de rest is nog een grote vraag,’ zegt ze in de videoboodschap die ze regisseur Saskia Vredeveld stuurt en die, zoals meer van dit soort met haar eigen telefoon opgenomen beelden, is opgenomen in de film.

Als we elkaar begin januari spreken heeft ze nog iets minder dan een maand voordat het huis, waar ze meer dan dertig jaar woonde, definitief leeg moet zijn. Echt leeg. Er wacht haar een boete van 1000 euro per dag als er nog spullen instaan. Het is een koude dag en Bloem is net terug van het huis, een verduurzaamde boerderij, dat ze in ieder geval tijdelijk zal gaan huren. ‘De verhuizer heeft vandaag ingegrepen,’ zegt ze, ‘anders gaat het niet lukken. Het zelf inpakken kost veel energie. Het is niet alleen spullen in dozen stoppen: aan alles wat door mijn handen gaat, zit een herinnering, een verhaal. Het rakelt zoveel op. Mijn hele leven met Ivan zit in elke hoek, in elke kier, in alles wat ik oppak.’

Want in tegenstelling tot het ‘upbeat’ einde van de documentaire, waarin Bloem gevolgd wordt vanaf het moment in 2022 dat haar echtgenoot Ivan Wolffers, met wie ze 52 jaar samen was, nog maar kort te leven heeft, zijn overlijden en de periode van rouw, is de realiteit natuurlijk toch wat minder lineair en prozaïsch. Rouw is nu eenmaal een veelkoppig monster. Dus waar Bloem de ene dag echt uitkijkt naar haar nieuwe stek – ze laat foto’s zien van de weilanden die het huis omringen en van de nu nog lege verdieping op de begaande grond, waar ze straks cursussen wil gaan geven en waarvan ze een plek wil maken waar de legacy van Wolffers zal zijn – vindt ze het toch vooral moeilijk om het huis waar ze met zoveel plezier woonde, die plek van hen samen, achter te moeten laten.

Wilde je eigenlijk niet weg? Ik was liever hier gebleven, maar dat lukte financieel niet. Ik moest mijn erfdeelbelasting betalen en dat had ik niet, dat zat in het huis. Ik wilde blijven, hier sterven. En tot die tijd had ik er een museum van hem en mij van willen maken, een plek waar je cursussen kon doen, een plek voor retraites, een plek om samen te komen. Het is hier zo mooi, met de bossen eromheen en het zwembad. Ik heb het geprobeerd, maar het zou zeker vijf jaar investering kosten en dan nog was het de vraag of het zou lukken. Het was gewoon een te groot project. Ook gezien mijn leeftijd.

Een meisje van 70… Zo luidt de titel van de documentaire. Hoe vind je die titel zelf? Ik had er moeite mee. Want het heeft ook iets badinerends om me meisje te noemen. Want dat meisje heeft een oeuvre met meer dan vijftig boeken, is kunstenaar en filmmaker. Ik snap waarom ze het heeft gekozen, het is een verwijzing naar mijn debuutroman, maar ik blijf er een ambivalent gevoel over houden.

In de film zeg je wel dat je je na de dood van Ivan soms weer achttien voelt. Ja, maar daar bedoel ik vooral mijn kwetsbaarheid mee. Ik hoor dat ook wel van andere weduwen, je gaat terug naar de tijd voor je met je partner was. Dat is niet zozeer een letterlijk teruggaan; rouw maakt gewoon ongelofelijk kwetsbaar. Je bent een spons, je zuigt alles op. Je bent zo gewend dat er altijd een klankbord was, iemand tegen wie je alles kon zeggen, met wie je alles kon relativeren. Diegene is dan weg, maar je staat zo open, dat je soms mensen in vertrouwen neemt en dingen met hen deelt.

Die mensen zijn het niet altijd waard. Dat bedoelde ik eigenlijk met weer achttien zijn, dat je te open bent. Te ontvankelijk. Sommige mensen maken daar misbruik van. Vooral met mannen heb ik dat ervaren. Ik miste het klankbord en als mannen dan aardig deden, beschermde ik mijn grenzen onvoldoende. Het is niet goed uit te leggen, maar het is die kwetsbaarheid die me ruim vijftig jaar terug in de tijd slingerde, naar het meisje dat ik was voor ik Ivan ontmoette.

Wat voor meisje was dat? Toen Ivan in mijn leven kwam, werd mijn leven voor het eerst fijn. Hij had hetzelfde. Dat je weet waarom je hier bent, dat het zin heeft. Daarvoor maakte het me niet veel uit. Ik vond het niet erg om dood te gaan. Ik heb een keer geprobeerd om voor een tram te lopen en ik heb eens langs het spoor gestaan. Maar ik weet nog dat ik dacht dat het vervelend zou zijn voor de machinist. Achteraf heb ik gezien dat die doodswens te maken had met een vriendinnetje dat overleed toen ik veertien was en waarover ik onverwerkte rouw had. En er was veel spanning in ons gezin. Mijn moeder had het zwaar. Het verruilen van Indonesië voor Nederland was haar niet in de koude kleren gaan zitten en het duurde lang voordat haar leven wat leuker werd. Toen het beter ging met haar, ging het met mij ook beter. Dus het was zeker gekoppeld aan het verdriet van mijn moeder. Maar in de basis zat toch dat het leven me zwaar viel.

Dat vond ik met Ivan nog steeds, maar het werd wel een stuk leuker met hem als maatje. De donkere periodes zijn een terugkerend iets geweest in mijn leven. Op een zeker moment kreeg ik een kind, een kind dat ziek werd en dat het misschien niet zou redden. Alles leek een test voor het leven.

Maar ook met Ivan naast je voelde je dus die existentiële eenzaamheid? Achteraf kan ik zien waar het aan lag, maar toen – en ik was natuurlijk ook nog jong toen we samen kwa - men – was ik bang dat het iets in mij was. Als ik terugkijk, weet ik dat het altijd wel aan iets te kop - pelen was. Aan momenten dat ik me in de steek gelaten voelde. Geen gewoon Indisch meisje werd bijvoorbeeld door mijn uitgevers afgewezen. Ze wachtten wel op mijn eerste roman, maar zagen geen markt voor een boek over leven tussen culturen. En ik wilde geen ‘gewone roman’ schrijven. Ik had Geen gewoon Indisch meisje als middelbare scholier voor mijn lijst willen lezen. Nadat een kleine uitgever het aandurfde werd het een bestseller. En daarna kwam ik erachter dat ik nog veel meer te vertellen heb. Maar toen die kleine uitgever het nog niet gelezen had, ging ik aan mezelf twijfelen. Ivan bleef echter altijd in mij geloven, hij was mijn steun en toeverlaat, mijn alles.

Eind vorig jaar is je boek Verkleed in vreugde uitgekomen, waarin je verslag doet van je rouwproces, maar dat ook een prachtige ode is aan vijftig jaar liefde. Je bent in het boek even eerlijk over jullie toppen als over jullie dalen en het boek gaat over de open relatie die jullie voorstonden, maar die veranderde toen Ivan ziek werd. Toen hij in 2002 ziek werd, werd gezegd dat hij nog ongeveer 2,5 jaar zou hebben. Hij besloot meteen dat hij zijn werkreizen wilde stoppen, hij wilde alleen nog maar romans schrijven en met mij zijn. Ik keek daarvan op, want daarvoor moest en zou hij altijd reizen, het was zijn lust en zijn leven. Soms hadden we daar wel eens ruzie over. Ik vond dat hij dat moest doen, maar het was ook wel eens te lang of te veel.

Maar hij was altijd heel duidelijk: dat was wat hij wilde. Opeens wilde hij dat niet meer en al helemaal niet zonder mij. Ook zijn werk waarin hij altijd zijn ziel en zaligheid had gelegd, zoals onder andere de aidspreventie waarin hij een belangrijke rol heeft gespeeld, vond hij niet belangrijk meer. Wie was ik om ertegenin te gaan? Ik besloot dat ik de tijd die ons restte zoveel mogelijk samen met hem wilde zijn. Ik gaf alles op om met hem te zijn. Als ik had geweten dat hij nog twintig jaar zou leven, had ik het misschien anders gedaan. Maar dat weet ik niet, want ik ben het die twintig jaar steeds zo blijven voelen. Ik stond in dienst van de relatie en ik was heel loyaal: alles wat hij niet meer kon, wilde ik ook niet meer.

Dat is een bewuste keuze geweest. Dus ook ons vrije huwelijk, de seksuele betrekkingen die we met anderen hadden, hielden op. Hij kon het door de medische behandelingen niet meer en ik wilde het niet meer. Dat was niet omdat Ivan dat van mij eiste, ik had er geen behoefte meer aan. Al wilde Ivan beslist niet dat ik een Florence Nightingale werd. Hij wilde dat ik bleef zoals ik was, de vrouw op wie hij ooit verliefd werd en voor wie hij had gekozen.

Jullie huwelijk veranderde. Totaal. Het werd eigenlijk meer een traditioneel huwelijk. We hadden elkaar eerst dertig jaar volkomen vrijgelaten. Soms liepen we wel te zeuren hoor, dan was het teveel of dan ben je ergens verdrietig over. Ik ga het niet mooier maken dan het is, maar we kwamen er altijd uit. En dan waren er die twintig jaar dat je altijd met elkaar bent. Vroeger ging hij nooit mee, hij wilde niet eens mee als ik ergens een lezing had. Nu wilde hij altijd mee. Zolang als het kon was hij mijn chauffeur en toen hij niet meer kon rijden, reed ik. Hij vond het heerlijk om naast me te zitten. Over onze eerste dertig jaren samen bekende hij voor het eerst: ‘Natuurlijk was ik weleens jaloers, maar dat is mijn zaak, niet jouw probleem.’ En we keken films die hij vroeger afdeed als wijvenfilms. We hebben ook zoveel gelachen. Het begin was extreem, de medicatie dosis was te hoog en hij moest verwerken dat hij kanker had, maar toen de behandelingen aansloegen, hebben we het ondanks het ontbreken van de seks samen ongelofelijk fijn gehad.

Kwam zijn dood toch nog onverwacht? Niet onverwacht natuurlijk, maar dat hij bleef leven terwijl mijn zus in 2017 overleed en mijn ouders allebei stierven, was toch niet zoals we het hadden voorgesteld. Ivan zou als eerste gaan, maar hij overleefde iedereen. Op een gegeven moment dacht ik dat ik misschien zelf eerder zou gaan. Dat kwam omdat een helderziende vrouw in 1978 mij ongevraagd voorspelde dat Ivan op zijn 54ste een erge ziekte zou krijgen – hij was 54 toen hij de kanker kreeg – maar dat het anders uit zou pakken dan de artsen zeiden. Toen het langer duurde, dacht ik dat ze misschien had bedoeld: jij gaat eerder, dus je gaat er niet zo’n last van hebben. Ik had het niet erg gevonden om eerder dood te gaan. Dat heb ik ook wel tegen Ivan gezegd. Ik moest er niet aan denken zonder hem. Nog steeds niet eigenlijk.

Toen ik net aankwam, was jij er nog niet. Er werd opengedaan door een jonge man, die zich voorstelde als je vriend. Dat klopt. Arden heet hij. Hij stond ineens voor de deur van mijn atelier in Amsterdam. We raakten aan de praat en het klikte. Eerst dacht ik dat het leuk zou zijn om af en toe eens een wandeling te maken. Ik miste mannelijke energie. Maar er gebeurde iets anders, we werden verliefd. Dat had ik echt niet aan zien komen, noch voor mogelijk gehouden. Ik weet heus wel dat het misschien bij het proces hoort en dat het niet voor eeuwig is. Maar voor nu is het fijn. Het zit ook mij en Ivan niet in de weg. Ik bedoel: tegen Ivan kan niemand op. Arden helpt me nu met inpakken enzo. Ik help hem ook op weg. Hij is ook kunstenaar en dichter. En hij is neurodivergent – bi-polair – en ik heb stemmingswisselingen, ben impulsief. Door het overlijden van Ivan is de ADHD door de rouw geactiveerd, denk ik. Het schrijven en schilderen hield me rustig. Ook omdat ik met Ivan was, mijn rots. Tijdens het schrijven van Verkleed in vreugde kwam ik erachter dat dat druk zijn ook mijn manier is om niet te huilen, om niet verdrietig te zijn. Als ik alleen ben, als mensen weg zijn, dan ben ik met mijn verdriet.

Dan schrijf ik en schilder ik. Het helpt ook altijd als ik voor het slapen even ga tekenen, om tot mezelf te komen. Arden wordt ook rustig als hij tekent. Daarom gaat het denk ook zo goed tussen ons. Ik zou geen man dulden die denkt: dan gaan we gezellig dit of dat. Ivan was ook gelukkig als hij mij zag schrijven of schilderen, en Ivan en ik deden niets liever dan samen reizen en schrijven.

Ze moet weer door met inpakken. Drie weken nog tot het uur U, het moment dat ze voor de laatste keer baantjes in het zwembad trekt en de deur achter zich dicht trekt. Dat ze voor het eerst zal gaan slapen in het nieuwe huis waar ze, wanneer ze ’s ochtends de gordijnen opendoet, weilanden zal zien in plaats van bos. ‘En weet je,’ zegt ze, ‘ik haat weilanden.

Dit artikel komt uit VARAgids 4, vanaf dinsdag 21 januari 2025 in de winkel, op de mat en in de app (alleen voor VARAgids-abonnees).

Delen:

Praat mee

Onze spelregels.

0/1500 Tekens
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Ontvang elke werkdag de beste kijktips met de Avondeditie-nieuwsbrief

BNNVARA LogoWij zijn voor