Dystopische serie over psychische stoornissen intrigeert ondanks oneffenheden.
Let op! Dit artikel bevat spoilers.
‘Mindlantis is de laatste frontier’, zo meldt Dr. James K. Mantelray (Justin Theroux) triomfantelijk, wanneer hij zijn proefpersonen aanspreekt in een onderzoekslaboratorium. De wetenschapper heeft een methode ontwikkeld waarmee onze hersens in kaart kunnen worden gebracht, net zoals dat al is gebeurd met alle zeeën en rivieren. Door middel van stralingstherapie, en in samenwerking met een levensgrote computer, zullen diegenen die zich hebben aangemeld – veelal vanwege geldgebrek - als gevolg van de behandeling verlost zijn van al hun sores, zo wordt beloofd. Via drie fases – en drie pillen: a, b en c – zal alle misère prompt verdwenen zijn.
De bovenstaande premisse insinueert dat geluk maakbaar is, in een maakbare samenleving. Maniac speelt zich af in een soort parallelle wereld, in een kapitalistisch eindstadium, waarin de definitie van vrijheid zodanig door de mangel is gehaald dat het synoniem is geworden voor onvrijheid. Wie krap bij kas zit, kan er bijvoorbeeld voor kiezen om een pakje sigaretten – aan kettingrokers geen gebrek – op de pof te kopen: dan komt prompt een advertentiepersoon naast je staan om een hele serie reclames af te ratelen; een zogeheten ‘add buddy’. Reclame is verworden tot de huid van de stad: zelfs de wereldberoemde boog in het New Yorkse Washington Square Park wordt nu gebruikt als reclamezuil.
Het vrijheidsbeeld heet niet meer The Statue of Liberty, maar The Statue of Extra Liberty. Met die ‘extra’ als een metafoor voor extra saus bij de friet. Als een soort perverse lofzang op wat al die vrijheid wel niet voor comfort met zich meebrengt. Annie Landsberg (Emma Stone) en Owen Milgrim (Jonah Hill) zijn twee ronddolende zielen in deze dystopie die dondersgoed door lijken te hebben dat ze in een façade leven. In eerste aflevering zien we hoe de paranoïde Milgrim – de telg uit een rijke familie – wordt klaargestoomd om zijn corrupte broer in de rechtszaal vrij te pleiten; in de tweede aflevering maken we kennis met de getraumatiseerde junkie Landsberg en haar problematische familieband.
Het duo belandt via een reeks omwegen bij het dubieuze onderzoeksinstituut, waar ze samen met een groep nooddruftige lotgenoten een baanbrekend experiment ondergaan in hun onderbewustzijn. Tijdens deze ‘reflectie’-sessies moeten de proefpersonen hun eigen 'ik' onder ogen komen. Dat gaat zoals de mens droomt: via metaforen worden belangrijke boodschappen gecommuniceerd. Zo komen Milgram en Landsberg achtereenvolgens gezamenlijk – hun breinen klonteren samen - terecht in spannende (metaforische) verhaalwerelden in het heden, in Long Island, en in het verleden, in de jaren twintig.
Wat betekenen die mentale uitstapjes? Daar kan in de eerste afleveringen naar worden gegist. Hoe dan ook leiden alle wegen niet naar Rome, maar naar de jeugd, waar trauma ontstaat. Het trauma dat ervoor zorgt dat mensen zich voelen zoals ze zich voelen, als je Maniac mag geloven. Bovenal geven de bovengenoemde sessies de makers – showrunner Patrick Sommerville en regisseur Cary Fukunaga (bekend van True Detective) – de mogelijkheid om een genremix te presenteren. Hun basis – gebaseerd op het Noorse Maniac – speelt zich af in een paradigma dat lijkt op Terry Gilliams Brazil, en via het onderbewustzijn dient zich op een gegeven moment zelfs een elfenwereld aan.
Dat Maniac voortdurend van vorm verandert is niettemin de achilleshiel van de serie. De initiële verhaalwereld – die erg 'eighties' oogt met veel lilatinten – is een allegaartje: beetje Blade Runner; beetje Paul Verhoeven; beetje Legion ; beetje The Double. Gecombineerd met een snufje Oedipuscomplex, en een snufje cartoonesk. Maniac heeft er – net als de proefpersonen zelf – moeite mee om een eigen ziel te vinden; een eigen geprononceerde esthetiek. De tien afleveringen ogen daarnaast als een lange film waarin soms onnodig en lukraak is geknipt. Het feit dat de serie een 'slow burn' is – pas na vier à vijf afleveringen komt de trein op gang – zal ook meespelen.
Ondanks de bovengenoemde mankementen zal het menig kijker te doen zijn om de grote sterrenkracht in de serie: Hill en Stone bij Netflix. De twee zijn goed op elkaar ingespeeld. Hill speelt een bedeesde, paranoïde schijtlijster; Stone is de berekende doch sympathieke drugsverslaafde. Mede dankzij hun degelijke acteerwerk – Stone probeert in al haar veelzijdigheid Cate Blanchett na te doen, en dat lukt niet altijd even goed; Hill lijkt bij vlagen op zijn komische (introverte) collega Michael Cera - weet Maniac te intrigeren.