Dat Nieuwsuur-presentator Jeroen Wollaars altijd strak in pak optreedt ('dat verwachten de kijkers bij dit programma') weten we. Maar wist u ook dat hij vlak voor de uitzending opera zingt?
Nieuwsuur-presentator en journalist Jeroen Wollaars heeft een bijzonder talent.
Voordat hij actuele zaken als corona, de rassenrellen in Amerika of de wankelende wereldeconomie bespreekt, barst hij uit in zingen. Hij waagt zich niet aan popklassiekers of repertoire van huidige hitmachine Harry Styles (‘wie is dat?’). Want: het is geen Nieuwsuur, de musical, zo analyseert hij zijn muzikale voorkeur.
In Studio 8 op het Mediapark in Hilversum galmen even voor 21.30 vooral zijn aria’s. Hij gaat los uit volle borst in zijn kreukvrije kostuum. Bertolt BrechtsDreigroschenoper behoort tot zijn favorieten. ‘Maar behalve van opera houd ik ook van andere Duitse liederen. Ter ontspanning, voor de uitzending begint. Bovendien moet ik na de promo een kwartier overbruggen en dan sta ik daar maar te staan. De regisseur vroeg laatst of het wat zach- ter kon. De echo op zijn oortjes was niet te doen.’
Het instuderen van zware stukken blijkt niet zijn enige opmerkelijke vrijetijdsbesteding. Hij geniet van het werk van Gerard Reve – maar het is niet zo dat een keer per jaar De avonden uit de kast komt – en van podcasts ‘waar hij wat aan heeft’. Nooit zomaar gezellige muziek. ‘Het duurde jaren voor ik een voet in de sportschool zette. Want fitness vond ik zo saai. Maar met de definitieve doorbraak van de podcast kan ik het aan. Dan zit ik met gewichten op een bankje te luisteren naar de complete geschiedenis van de Eerste Wereldoorlog. Zes uur in totaal. Jezus, ja. Reve, Brecht, WO I. Als ik die dingen zo opsom, klinkt dat wel wat belegen voor een vroege veertiger. Misschien ben ik te laat geboren. Maar ik volg uiteraard ook actuele zaken, heb de hele serie Brexitcast beluisterd. Verder: Der Spiegel en ‘The Daily’ van The New York Times. Heerlijk om helemaal bij- gepraat te worden, bovendien kan ik mij zo supergoed voorbereiden op Nieuwsuur.’
Nu de sportscholen gesloten zijn, zit Wollaars met zijn gewichten en YouTube-instructiefilmpjes op het dakterras van het Amsterdamse appartement waar hij woont met schrijver Hannah van Wieringen en dwergteckel Otter, formaatje gezonde scharrelkip. Met Van Wieringen (‘zij is niet zo’n groot fan van Reve, heeft meer interesse in nieuwe auteurs’) rolt hij bijna elke dag zijn matje uit voor een portie huiskameryoga. Twee jaar is hij nu terug in Nederland na zijn Berlijnse avontuur als NOS-correspondent Duitsland.
Je bent nu een vaste studioklant. Denk je weleens met heimwee aan het vrije journalistieke leven? Zeker. Ik was jaren verslaggever binnenland en reisde naar plekken voor groot nieuws. De aanslag op Utoya in Noorwegen, de verkiezingen in Suriname. Daarna volgde het correspondentschap Duitsland. Ik woonde vier jaar in Berlijn en daar regeerde ook het onverwachte. Dat mis ik. Stapte ik van het ene moment op het andere in de trein naar Polen om verslag te doen. Of reed ik in een autootje naar Oostenrijk voor een verhaal. Ik was helemaal los van alles, mijn eigen kleine nieuwssatelliet. Nu is er regelmaat. Ik wist in het begin echt niet wat ik mee- maakte: schema’s en roosters van januari tot midden september. Dat ik op 8 januari al kan noteren dat ik op 3 juni in de studio moet zijn. Hoe kan ik zo leven, dacht ik. En: moet ik dan zes maanden van tevoren vakanties gaan inplannen? Ja dat moet, werd mij duidelijk gemaakt. Die overgang was groot, ik moest behoorlijk wennen. Maar er is iets voor in de plaats gekomen dat ik ongelofelijk leuk, interessant en uitdagend vind.
Kijk je na je buitenlandse verblijf anders naar Nederlandse gewoonten en gebruiken of lijken we meer op Duitsers dan we denken? In het begin moest ik echt acclimatiseren. Bijvoorbeeld wanneer ik door de stad reed en iemand onhandig inhaalde, afsneed of iets anders geks op de fiets deed. Dan dacht ik: o shit, nu wordt hij of zij woedend. Mensen in Duitsland reageren namelijk bijzonder pittig. Maar dat gebeurde niet. De sfeer in Amsterdam is losser, relaxter. En momenteel tijdens de coronacrisis valt me op hoe anders Duitsers communiceren: ze betrachten veel meer openheid dan hier. Duitsland is niet alleen het land van dichters, maar ook van denkers. Ze brainstormen en filosoferen met elkaar en gaan het debat op inhoud aan.
En in Den Haag worden besluiten in achterkamertjes genomen? Ik vind het vrij bij zonder dat Mark Rutte en Hugo de Jonge sinds het begin van de crisis nog nergens echt in een nieuwsprogramma zijn gaan zitten om uitgebreid te vertellen hoe zij tot besluiten komen. Wat hun overwegingen zijn. Dat mis ik toch wel. En dat gaat in Duitsland anders. Rutte en De Jonge zeggen: we zijn bezig met het blussen van brand en de brandweer val je op zo’n moment niet lastig. Maar inmiddels zijn we toch redelijk uit die brand dus de vraag is hoelang je als politicus of bewindspersoon kunt volhouden dat je niet gestoord kunt worden tijdens je activiteiten. Ik vind: je moet af en toe uitleggen hoe je het vuur te lijf gaat, welke strategie je daarbij volgt en of die veranderd is in die periode. Er werd niet eens verteld wie er in het Outbreak Management Team zaten. Nieuwsuur heeft dat mede openbaar gemaakt. Angela Merkel vertoont zich ook niet in talkshows, maar haar ministers wel.
Hoe vaak hebben jullie Rutte en De Jonge de afgelopen weken gevraagd voor Nieuwsuur? Elke dag. Maar zij kwamen niet, net als Wopke Hoekstra en Martin van Rijn. Wouter Koolmees zat wel aan tafel.