Elise Schaap voelt zich voor geen rol te goed en heeft succes met De TV Kantine én Undercover. ‘Ik heb het allerleukste werk dat er bestaat. Geen dag is hetzelfde.’
Wie naar de acteercarrière van Elise Schaap kijkt, ziet twee constanten. Ze combineert schijnbaar achteloos drama en humor en tovert uit die mix altijd vrouwen van vlees en bloed tevoorschijn. Daarnaast bestaan er voor haar – oké we gebruiken dit afgekloven begrip één keer omdat het zo toepasselijk is – geen hokjes. Resultaat van deze open benadering: twee Televizier-Sterren en een even opmerkelijk als kakelbont portfolio. Zo kroop ze voor De TV Kantine, collega Carlo Boszhard noemt haar liefkozend de kopieermachine, op weergaloze wijze in de huid van onder anderen koningin Máxima, Nikkie Plessen en Instagram-junkie Famke Louise. En ze speelde in Linda de Mols Familie Kruys de op alle gebieden gewillige Roemeense importbruid Ruxandra.
Over de oorsprong van deze keuzes analyseerde zij in een eerder interview: ‘Ik kom uit een nuchter Rotterdams milieu: mijn vader had een scheepvaartkantoor, mijn moeder werkt al jaren bij de bloedbank. Ik ben als kind niet opgevoed met de werken van Shakespeare of Schubert, ik keek wel ongelofelijk veel televisie.’ Maar Elise Schaap, die pas op haar 22ste naar de Toneelschool Amsterdam ging, was vorig jaar ook te zien in meer artistiek drama, zoals Michiel van Erps I.M. Daarnaast maakte ze vooral furore als naïef gangsterliefje Daniëlle – ons Daan – in de hitserie Undercover en prequel Ferry.
Nu speelt ze de hoofdrol in Mijn vader is een vliegtuig, de openingsfilm van de 41ste editie van het Nederlands Film Festival in Utrecht. Het is het persoonlijke verhaal naar de gelijknamige roman van regisseur Antoinette Beumer wiens vader jarenlang in een psychiatrische inrichting verbleef. Schaap vertolkt de ogenschijnlijk onkreukbare familievrouw en ondernemer Eva die na het overlijden van haar moeder (Liz Snoijink) haar bestaan ziet verkruimelen door leugens en geheimen. Ze worstelt met hiaten in haar geheugen en met waanbeelden en zoekt voor antwoorden contact met haar vader Joost (Pierre Bokma). Wat volgt is een intense mentale roadtrip door heden en verleden. Zeker wanneer ze hem uit zijn habitat haalt, ontspoort Joost doordat zijn normale structuur wegvalt.
Waarom dacht regisseur Antoinette Beumer aan jou voor de rol van Eva? Dat vroeg ik mij in eerste instantie ook af. We kenden elkaar nauwelijks, alleen van hallo en dag zeggen op de set van Jackie bijna tien jaar geleden. Ik speelde een mini-mini-rol, ik geloof als de secretaresse van Hajo Bruins. Ik kende het boek van Antoinette niet. Dus toen het castingbureau mij een mail met de synopsis stuurde, dacht ik: wat een rare titel, niks voor mij. Ik had het druk en wimpelde het af zonder het te lezen. Drie weken later belde Antoinette zelf en als de regisseur je benadert, ga je toch het script doornemen.
En wat dacht je toen je Mijn vader is een vliegtuig las? Wauw. Wat een mooi en intens verhaal. Maar ook: ik zie het mezelf niet doen. Mijn kracht ligt in het tragikomische genre, niet in dicht-op-de-huid-drama. Dit voelde als een sprong in het diepe, totaal buiten mijn comfortzone. Ik heb eerder heftige situaties gespeeld, zeker in Undercover. Maar bijna altijd is mijn werk een uitvergroting van de werkelijkheid. Wel waarachtig. Zelfs bij groteske types in De TV Kantine zoek ik naar echtheid. Ik zei daarom, ook uit onzekerheid, tegen Antoinette: die en die kunnen dat vast beter. Ze antwoordde: zij komen eveneens auditie doen, maar ik ben juist benieuwd hoe jij dit zou spelen. Ze zag het niet enkel als zwaar en intens. Ze wilde juist dat ik waar mogelijk voor lichtheid zou zorgen. Tijdens verschillende werksessies zei ze: Elise jij brengt optimisme mee, een niets aan de hand-houding. Ik wil dat jij Eva op die manier vertolkt. Dat vond ik een gerichte opdracht, luchtbelletjes aanbrengen. Toen dacht ik: oké, ik wil dit avontuur aangaan.
Was het voor jou ingewikkeld dat je Antoinettes persoonlijke verhaal zou gaan vertellen en niet dat van een fictief karakter? Zeker in het begin vond ik dat lastig. Dan vroeg ik: in hoeverre moet ik jou spelen? Zal ik een krullenpruik opzetten? Maar ze maakte me duidelijk dat de film autobiografische elementen bevat, maar geen kopie is van de werkelijkheid. Ze overhandigde mij als het ware het verhaal door te zeggen: jij bent Eva.
Je gaat naakt in de film. Een groeiende groep acteurs vindt dat niet nodig of weigert omdat beelden voor altijd online belanden. Heb jij getwijfeld? Laat ik vooropstellen dat het niet mijn hobby is. Ik ben geen nudist. Maar ik vond dat er een heel legitieme en mooie reden was het toch te doen. Eva geeft zich nergens bloot, niet bij familie en evenmin bij haar dierbare collega’s. Ze loopt altijd in hooggesloten cols of sterke pakken. Alleen bij haar minnaar met wie ze verder niks deelt, voelt ze zich veilig. Ongelofelijk paradoxaal. Het was kortom functioneel naakt om die stomme term maar eens te gebruiken. Wel hoogst ongemakkelijk. God zegene de greep. Aan de andere kant vertrouwde ik Antoinette blindelings dat het er een beetje mooi zou uitzien.
Heb je je extra goed voorbereid omdat deze rol totaal buiten je comfortzone was? Ik bereid me altijd goed voor. Wat dat betreft ben ik privé totaal anders dan op mijn werk. Thuis ben ik een chaoot; ga ik op mijn zonnebril zitten, raak ik altijd alles kwijt. De grootste irritatiebron van mijn vriend is dat ik de autosleutels overal laat rondslingeren zodat hij zich rot zoekt. Maar op de set weet ik precies wat ik ga doen, ik ken de scènes en heb altijd mijn teksten geleerd. Dat doen lang niet alle collega’s, ik noem geen namen. En dat begrijp ik niet: draaien is een team-effort. Staan we daar met z’n allen te wachten of moet iets vijftien keer opnieuw totdat hij of zij eindelijk zijn of haar tekst oplepelt. Ik kan er met de pet niet bij. Volgens statistieken krijgt de samenleving steeds vaker met verwarde personen te maken. Heb jij daar persoonlijk ervaring mee? Mijn moeder heeft een broer gehad, hij leeft niet meer, die geestesziek was. Ik heb gezien wat voor weerslag dat had op mijn tante en op haar. En hoe moeilijk je je soms tot hem kon verhouden. Omdat hij plotseling ontzettend kwaad kon worden. Op verjaardagen noemden we hem gekscherend onze suffe oom omdat hij heel veel medicatie gebruikte. Dan zat hij aan de Crodino omdat hij geen alcohol mocht drinken, maar we hebben ook meegemaakt dat hij volkomen de weg kwijt was. Dan was je onveilig, wist je echt even niet met wie je te maken had. Het is ongelofelijk tragisch dat je iemand dan niet kunt bereiken. En ook triest om die complete paniek te zien wanneer iemands geest op hol slaat waardoor hij geen grip meer heeft op zichzelf. Pierre speelde dat zo waanzinnig mooi. Hij was Joost toen ik hem voor het eerst op de set tegenkwam. Hij was daarnaast een genereuze collega die mij verder hielp in mijn spel. Dat is bijzonder – de ander wat gunnen en naar een hoger plan brengen.