© Disney / Lucasfilm
De vijfde en beslist laatste film over archeoloog Indiana Jones (Harrison Ford) druipt van de nostalgie en zit tjokvol nazi's, maar dat is overwegend goed nieuws.
In 1981 maakte Steven Spielberg de eerste film over de bekendste archeoloog uit de filmgeschiedenis, Raiders of the Lost Ark, een instant klassieker en een hommage aan de actiefilms die in de jaren dertig en veertig in de bioscoop draaiden. Harrison Ford was al tegen de veertig en een paar jaar eerder in één klap wereldberoemd geworden door zijn rol als Han Solo in Star Wars. Hij bleek geknipt voor de rol van de zowel verstrooide als dappere en hondsbrutale archeoloog met de zweep en de hoed. Nu is Ford tachtig en zien we hem vooral nog als de ontroerende én geestig mopperende oude man in Shrinking, niet als grafrovende actieheld.
Er waren vooraf dus zorgen of Ford nog wel geloofwaardig zou zijn als Jones. Die zorgen zijn opgelost door Ford in de lange proloog digitaal te verjongen (de eerste keer dat het echt bijna perfect lukt) en in de rest van de film, die zich afspeelt in 1969, gewoon ongeveer zijn reële leeftijd te laten behouden en een jonge, zeer fitte peetdochter (een erg fijne Phoebe Waller-Bridge van Fleabag) met hem te laten optrekken die het tempo erin houdt en hem opzweept met haar onmogelijke en schandalige gedrag.
© Disney / Lucasfilm
Indiana is na de proloog, die zich afspeelt in 1945 en één grote actiescène is, in 1969 een relikwie geworden; een oude mopperkont die inmiddels zit te klagen over zijn hippie-buren die keihard The Beatles draaien. Hij is bijna met pensioen en is zijn werk en eigenlijk ook het hele leven allemaal zat. Dat is grappig, gedurfd en logisch, want hij is gewoon erg oud en draagt de geestelijk sporen van een te hectisch leven. Als de peetdochter opduikt met het voorstel te gaan zoeken naar de ‘Dial of Destiny’ - een soort analoge tijdreiscomputer die Archimedes nog gemaakt zou hebben en echt bestaat, afgezien van de tijdreis-optie - gaat het verhaal van start en blijkt Indy nog best wat pit te hebben. Jürgen Voller, een nazi die erg goed ijskoud wordt gespeeld door Mads Mikkelsen (Druk), zit ook achter het ding aan om de in zijn ogen verkeerde afloop van de Tweede Wereldoorlog terug te draaien. De zoektocht voert ons via heel veel wilde achtervolgingen (Ford rent weinig, gezien zijn leeftijd, maar zit des te vaker op de achterbank van diverse vervoermiddelen) naar heel veel exotische plaatsen en tijden; de finale is zo totaal onverwacht en gedurfd dat je regisseur James Mangold (Logan) en zijn schrijvers alleen maar kunt bewonderen om hun bereidheid risico te lopen.
© Disney / Lucasfilm
Datzelfde geldt voor Harrison Ford. Ook als tachtigjarige is Ford nog steeds Indiana Jones, in elke blik, cynische opmerking en onverstandige keuze die hij ook tijdens dit avontuur weer maakt. Indy is het nog niet verleerd en in de epiloog zijn we blij dat we nog één keer met hem konden optrekken en ook blij en ontroerd voor hem dat hij zijn rust in zekere zin eindelijk vindt. Ja, het is natuurlijk nostalgie naar films van best lang geleden en het is deels absoluut politiek incorrect (Indiana Jones en zijn koloniale neigingen zijn goedbeschouwd de vleesgeworden ‘cultural appropriation’) maar Ford / Jones komt er ruimschoots mee weg. Vanwege zijn kwetsbaarheid, moed, zelfinzicht en zijn formidabele hekel aan nazi's. De gevaarlijke keuze om nog één keer de hoed en de zweep uit de kast te halen, heeft grotendeels goed uitgepakt; zeker niet alles werkt in de film en hij duurt te lang met net wat te veel achtervolgingen, maar wanneer Indiana Jones and the Dial of Destiny wel werkt, werkt hij bijna net zo goed als destijds Raiders of the Lost Ark. De geest van die eerste film zit absoluut ook in deze laatste.
De vraag is wel of jongere generaties nog komen opdagen of dat het een 40+ nostalgie-trip wordt, maar de eerste box-office-cijfers lijken gunstig.
Indiana Jones and the Dial of Destiny draait vanaf donderdag 29 juni 2023 in de bioscoop
Ontvang elke werkdag de beste kijktips met de Avondeditie-nieuwsbrief