Eigenzinnig maar niet gekunsteld, grof maar ook gevoelig. Zoals de serie Fleabag – van en met de maakster van Killing Eve – bestaat er geen tweede.
Het is misschien nog een beetje vroeg om iemand uit te roepen tot tv-maker van het jaar. Maar in het geval van Phoebe Waller-Bridge willen we best een uitzondering maken.
2019 betekende niet alleen de start van het tweede seizoen van Killing Eve – binnenkort te zien bij NPO Start Plus – de serie waarin schrijver en showrunner Waller-Bridge herdefinieerde wat, hoe en welk geslacht een seriemoordenaar moet zijn. Maar er was ook het langverwachte vervolg op het kleinschalige komediedrama Fleabag, waarmee Waller-Bridge in 2016 doorbrak op tv.
Het eerste seizoen , gebaseerd op haar eigen solotheatervoorstelling, was nagenoeg perfect. Daarin zagen we hoe ‘Fleabag’ (Waller-Bridge) – een bijnaam die ze zichzelf heeft gegeven – haar ultieme dieptepunt bereikte. Ze voelt zich schuldig over de dood van haar beste maatje. Het beperkte en ongemakkelijke contact met haar vader (Bill Paterson) en diens afschuwelijke vriendin – en tevens Fleabags peetmoeder (Olivia Colman, The Favourite , het derde seizoen The Crown ) – werd waar mogelijk nog beperkter en ongemakkelijker. Maar het zwaarste valt haar de radiostilte van haar zus Claire (Sian Clifford), nadat zij haar hitsige echtgenoot (Brett Gelman, Camping , Love ) eerder geloofde dan haar nymfomane zus.
‘Mijn moeder is dood en mijn vader praat er niet over. Mijn zus en ik hebben elkaar een jaar niet gesproken omdat ze denkt dat ik met haar echtgenoot naar bed wil en omdat ik het grootste deel van mijn leven seks heb gebruikt om het gapende gat van mijn lege hart te vullen.’ Deze informatie vertrouwt ze haar therapeute (Fiona Shaw, tante Petunia in Harry Potter, Carolyn in Killing Eve) toe, tijdens een door haar vader ‘subtiel’ cadeau gegeven sessie.
371 dagen, 19 uur en 26 minuten na het einde van het eerste seizoen is de familie voor het eerst weer samen voor een ondraaglijk – lees: Brits – etentje, ter ere van het aanstaande huwelijk van paps en petemoei.
Fleabag is opvallend stil – afgezien van haar karakteristieke onderonsjes met de camera. De reden: ze probeert haar leven te beteren. Echt waar! Zo komt haar – hilarische – oplossing voor het voorkomen van betekenisloze seks neer op heel hard 'nee!' roepen en wegrennen wanneer een man haar dit aanbiedt. De wellustige grijns van haar walgelijke schoonbroer stelt haar zelfbeheersing wel danig op de proef. ‘Ik kan niet wachten tot je ook dit etentje weer helemaal over jou laat gaan’, sneert hij. Verlichting komt uit onverwachte hoek. De priester (Andrew Scott, Moriarty in Sherlock ) die het huwelijk uit zal gaan spreken is ook uitgenodigd. Hij voldoet totaal niet aan het beeld dat je van een geestelijke hebt. Hij is jong, zeker niet onaantrekkelijk, grofgebekt en komt met een goed gevoel voor humor. 'Waarom ben je gebrouilleerd met je broer?', wil petemoei weten. ‘Hij is een pedofiel. En ja, ik ben me bewust van de ironie’, is zijn antwoord.
De frisse dialogen zijn een van de superkrachten van Waller-Bridge. Eigenzinnig, maar niet gekunsteld. Grof, maar ook gevoelig. Waar anders kom je op tv een opmerking in de vrouwentoiletten van een restaurant tegen als: ‘Handen af van mijn miskraam, die is van mij!’
Al even sterk zijn de personages, die je eigenlijk nergens anders zo tegenkomt. Zoals de immer in zijn gedachten afdwalende vader, die nog geen zin lijkt te kunnen afmaken, al hangt zijn leven ervan af. Olivia Colman, de dame met de meest ontwapenend knullige Oscarspeech ooit, toont opnieuw dat ze ook echt vervelende types kan spelen. En ook Andrew Scott, die je, zeker na zijn rollen in Sherlock en Spectre, eigenlijk bijna niet meer anders kan zien dan als een wolf in schaapskleren, wordt hier lekker tegendraads gecast. Als een enthousiast vloekende priester met een liefde voor blikjes voorgemengde ‘G&T’ (gin and tonic) en een vossenfobie, die ondanks – of juist dankzij – dat alles ook nog eens ongelofelijk, belachelijk en onuitstaanbaar sexy is.