Logo VARAgids
Alles over tv, series, films en podcasts

Een wereld zonder liberalen

06-01-2025
  •  
leestijd 5 minuten
  •  
VARA-Gids-2e-stel-2024-00004

Leo en Nolda van Manen uit Arnhem

© Frank Ruiter

In aanloop naar het honderdjarig bestaan van de VARA vertellen trouwe abonnees van de VARAgids over het rode nest waarin ze zijn opgegroeid. Deel twee: Leo en Nolda van Manen uit Arnhem.

Ze wonen al twintig jaar in Elst, maar vergis je niet: Leo van Manen (88) en Nolda van Manen-Vriezen (89) zijn echte Arnhemmers. Als het moet, verruilen ze het rivierenland tussen Nederrijn en Waal zo weer even voor de stad, want langs de wijk waar hun rijtjeshuis staat loopt het spoor. Maar dat hoeft vanmiddag niet. Ze zitten naast elkaar aan de eettafel, waarop een stapeltje paperassen ligt te wachten tot een later moment in het gesprek. Gevraagd naar zijn rode nest begint Leo over de Arnhemse wijk Geitenkamp. ‘Een echte arbeiderswijk.’ Bevlogen vertelt hij het verhaal van het tuindorp, dat in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw werd gebouwd tegen de stuwwallen ten noorden van de stad, in de stijl van de Amsterdamse School. Leo groeide op als enig kind aan het Schuttersbergplein, dat vijftig meter hoger ligt dan de straten onder in de wijk. De socialisten woonden er bij elkaar, net als de katholieken en de protestanten. Liberalen had je er niet, want die waren gehuisvest in duurdere buurten. Zo zag de verzuiling eruit.

Zijn ouders waren ‘zeer nadrukkelijk’ rood gezind, stelt Leo. Er volgt een waterval aan afkortingen uit het bijbehorende verenigingsleven. Zijn vader, die werkte voor een woningbouwverenging, was lid van de SDAP (de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij, later opgegaan in de PvdA), van de NARV (de Nederlandsche Arbeidersreisvereniging), dat een onderdeel vormde van het IvAO (het Instituut voor ArbeidersOntwikkeling), en trad op als bestuurder bij de NGSB (de Nederlandse Schildersgezellenbond), aangesloten bij de NVV (Nederlands Verbond van Vakverenigingen). Een rode familie, waarbinnen men zorgde voor elkaar. Zo kreeg Leo’s vader vanwege zijn bestuursfunctie geregeld bezoek van werklozen. ‘Mijn vader had een tafeltje gemaakt, op maat, dat precies in de gang paste wanneer de voordeur openstond. Ik herinner me hoe ik bij de deur stond en mijn moeder aan tafel zat. Zij registreerde de werklozen, mijn vader zorgde dat ze via de NGSB ondersteuning kregen.’

‘Na de mislukte Slag om Arnhem in 1944 werd het gezin – samen met alle andere inwoners – door de Duitsers geëvacueerd, om negen maanden later terug te keren. De Tweede Wereldoorlog was voorbij, de zuilen herrezen. Zoals vele jongeren van socialistische gezindte werd Leo lid van de Arbeidersjeugdcentrale (AJC). Die organiseerde met Pasen 1946 een ‘Centraal Vriendschapsfeest’ in Amsterdam, waar hij naartoe mocht. ‘Een enorme belevenis. We stapten om acht uur ’s avonds in een stoomtrein die vanuit Enschede via Arnhem reed en al bijna vol zat met mensen. Ik had nog nooit met de trein gereisd.’ Leo zat bij de Trekvogels, zoals zijn leeftijdscategorie bij de AJC werd genoemd, en werd met zijn acht man sterke groep of ‘koppel’ ondergebracht bij een Amsterdams gezin van roden huize. ‘Ze hadden een slaapkamer ontruimd, stro erin gegooid, een zeil eroverheen getrokken en dat was ons bed. Zondagochtend maakten we een wandeling door de stad en een boottocht door de grachten.’ Drie dagen lang duurde het vriendschapsfeest, dat door zo’n tienduizend jongeren werd gevierd, volgens een schatting van de socialistische krant Het Vrije Volk . Nolda haalt een boekje van de stapel en geeft het aan Leo. Bij een foto slaat hij het open. ‘Kijk, dit was het slotfeest op het Olympiaplein. Een wereldbol werd het podium opgedragen. Wij stonden er met duizenden omheen en zongen: “Vooruit, in voor- en tegenspoed! Vooruit, het zonlicht tegemoet!”’ Leo bladert door het boekje. ‘Dat vriendschapsfeest heeft de basis gevormd van mijn lidmaatschap van de rode familie.’

Terug in Arnhem was het niet moeilijk om andere familieleden tegen het lijf te lopen. Net als Leo was ook Nolda een Trekvogel. Ook zij had het vriendschapsfeest bezocht, maar de twee zagen elkaar pas in de Gelderse hoofdstad, wanneer ze met hun ‘koppel’ een zaaltje aandeden voor een activiteit, zoals volksdansen, volleyballen of het vieren van Sinterklaas.

Nolda groeide op in Klarendal, een arbeidersbuurt halverwege de Geitenkamp en het stadscentrum. Haar vader werkte als rotatiedrukker bij de Arnhemse courant en zat bij de grafische vakbond. Moeder was een overtuigd socialiste, die meeliep mee in demonstraties. ‘En het waren VARA-mensen, van top tot teen,’ zegt Nolda. ‘Had niet het lef om iets te zeggen als De avonturen van Ome Keesje(een populair VARA-hoorspel van Willem van Capellen uit de periode 1930–1950, red.) op de radio was! Dan keek hij zó.’ Ze zet een boze blik op. Haar moeder nam vrij van het huishouden op de Dag van de Arbeid. ‘Eén mei was de enige dag van het jaar dat mijn vader geen ontbijt kreeg. Dat moest hij dan zelf maken.’ Later die dag toog Nolda met andere jongeren naar de Stenen Tafel, een uitkijkpunt in Arnhem, om bij een rode vlag socialistische liederen te zingen.

Wanneer de eerste echte ontmoeting plaatsvond, weten ze niet meer. In ieder geval zat Leo op de ambachtsschool, onder aan de Rijnbrug, toen Nolda er een gewoonte van maakte te wachten tot hij uit was. Om vervolgens met hem mee te fietsen, helemaal naar de Geitenkamp. Leo hield haar niet tegen. ‘Ik zeg altijd: zij heeft mij veroverd, niet andersom.’ Hij ging door een onplezierige periode. Zijn vader was gestorven, ze hadden het thuis financieel zwaar. De rode familie zorgde ervoor dat zijn moeder ‘s winters extra kolen kon kopen voor de kachel. En toen kreeg ze kanker. Nolda woonde de laatste verjaardag bij van Leo’s moeder, die in 1952 overleed.

De twee nog jonge mensen bleven bij elkaar. Hij ging werken bij de telefoondienst van de PTT, zij bij de Centrale Arbeiders Verzekeringsbank. Laatstgenoemde instelling was er weer een van rode snit: moest ze naar Blaricum als leidster van een AJC-kamp, dan kreeg ze een week extra vakantie. Ze trouwden in 1960 en trokken niet veel later in hun eigen huis, in Arnhem. Er kwam een dochter (Tanja) en vier jaar later een zoon (Taco). Ze werden lid van de VARA, voortaan plofte elke week de VARAgids op de mat. Te oud geworden voor de AJC sloten ze zich aan bij het NIVON, het Nederlands Instituut voor Volksontwikkeling en Natuurvriendenwerk, de opvolger van het bovengenoemde IvAO. Daarmee trokken ze de natuur in. ‘Het NIVON, dat is onze club,’ stelt Nolda. En zo ontstond een nieuw rood nest. Leo: ‘Eigenlijk ging het vanzelf. Het is ook een leefpatroon, hè?’

De VARA is in november 2025 een eeuw oud. Om dat te vieren, vertellen trouwe abonnees van de VARAgids over het rooie nest waarin ze zijn opgegroeid – twaalf maanden lang, steeds uit een andere provincie. Alle verhalen uit deze reeks op varagids.nl/100jaar

Dit artikel komt uit VARAgids 49, 2024. Meer lezen? Ga naar varagids.nl/100jaar.

Meer over:

varagids
Delen:

Praat mee

Onze spelregels.

0/1500 Tekens
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Ontvang elke werkdag de beste kijktips met de Avondeditie-nieuwsbrief

BNNVARA LogoWij zijn voor