© Netflix
The Jerry Springer Show zou de Amerikaanse (tv-)cultuur eigenhandig om zeep hebben geholpen. Maar is dat wel zo?
Voor de makers van de tweedelige miniserie Jerry Springer: Fights, Camera, Action (nu te zien bij Netflix) lijkt het duidelijk: The Jerry Springer Show (uitgezonden van 1991 tot 2018) heeft de Amerikaanse (tv-)cultuur geruïneerd. De TV Guide riep de show zelfs uit tot het slechtste tv-programma aller tijden. De serie zelf legt direct een link tussen de spraakmakende talkshow - met veelzeggende onderwerpen als ‘ik weiger kleren te dragen’, ‘mijn moeder stal mijn lesbische vriendin’ en ‘ik trouwde een paard’ - en realitysoaps als The Real Housewives en Keeping Up with the Kardashians en – onvermijdelijk – Donald Trump (‘Dat moet wel een mooi plaatje zijn geweest, jij op je knieën’, aldus Trump tegen een deelneemster in All-Star Celebrity Apprentice). ‘The Jerry Springer Show gaf veel mensen toestemming alles te zeggen wat er maar in hun hoofd opkwam’, beaamt een producent.
Ook de overige makers maken zich geen illusies dat ze hier bezig waren met hoogwaardige kwaliteitstelevisie. Ook Richard Dominick niet; het ‘duivelse genie’ achter het succes van de talkshow. ‘Wij zijn toch een beetje verantwoordelijk voor deze bagger’, zo beaamt hij. Al maakt geen van hen tegelijkertijd echt excuses.
De enige publieke mea culpa die wel gemaakt wordt, voelt dan weer volkomen onoprecht. Deze kwam van presentator Jerry Springer zelf, tijdens een praatprogramma in 2014 (hij overleed in 2023). ‘Ik wil mijn excuses aanbieden voor alles dat ik ooit voor televisie heb gedaan. Ik heb de (tv-)cultuur geruïneerd. Ik hoop dat de hel niet al te heet is. Ik verbrand namelijk erg makkelijk.’ De sardonische manier waarop Springer zijn excuses brengt, past wel in het beeld dat je tijdens de serie van de voormalig advocaat en politicus krijgt: uiterst innemend, maar onmogelijk ergens op vast te pinnen. In de talkshow vertolkte hij toch vooral de rol van de normale burger, van kijkers zoals jij en ik; een nuchtere verslaggever (hij presenteerde daarvoor ook het journaal) die toevallig iedere keer freaks in zijn programma had. Hij maakte het programma niet, hij ging niet op zoek naar de gekkies; hij was slechts de man met de microfoon. En werd hij dan toch ergens op aangesproken, dan was zijn terugkerende mantra: het is allemaal ‘maar’ televisie.
Toch voelt de conclusie van de serie ook wel heel gemakkelijk. Het is immers niet alsof de show vanuit het niets een nieuwe behoefte creëerde; die behoefte was er altijd al. De producenten halen zelfs de Romeinse tijd aan, waarin mensen, voor het vermaak van de toeschouwers, in een arena moest vechten tot de dood. Mij doet het zelf meer denken aan de freakshow-attracties op de kermissen uit de negentiende en begin twintigste eeuw, waar je kon kijken naar de vrouw met de baard, of de zwaarste kleuter ter wereld. The Jerry Springer Show was een mix van ramptoerisme en schadenfreude, waarbij ook wel heel duidelijk was dat wat er zich op het podium afspeelde juist niet normaal was. Er zullen maar weinig kijkers na het zien van de aflevering over Diaper Bob gedacht hebben: goh, als volwassene de hele dag rondlopen in een luier, dat lijkt me ook wel leuk! De talkshow speelde in op onze sensatiezucht, maar gaf de toeschouwer ook de kans om zich moreel superieur te voelen.
Dat is misschien wel het grootste verschil tussen de talkshow en de eerder aangehaalde reality-shows. Het is onwaarschijnlijk dat grote groepen mensen de man die met een merrie trouwde als grote voorbeeld hebben gezien. Bij Kim Kardashian en Donald Trump is dat echter de harde realiteit.
Bregtje Schudel en Omar Larabi schrijven per toerbeurt wekelijks over wat hen opvalt op het gebied van series en/of films.
Ontvang elke werkdag de beste kijktips met de Avondeditie-nieuwsbrief