Iedere artiest heeft het meegemaakt. Het altijd weer afwachten of je de klus krijgt.
‘Don’t call us, we’ll call you,’ – die situatie.
Ik zit daar nu middenin, en kan niet anders dan afwachten wat de beslissing wordt.
Mag ik meedoen, of toch niet? Mijn zoon denkt erover na. Na de mail van de juf dat er weer ouders nodig waren om te helpen bij het eindtoneelstuk van groep 8 sloeg ik direct aan. Decors bouwen en dansjes choreograferen, dat durf ik niet, maar ze vroeg expliciet om ouders die kunnen helpen met het maken van een lied. Ik voelde een roeping.
‘Zou je dat leuk vinden, als ik dan kom helpen?’ vraag ik aan mijn zoon.
Hij kijkt niet op van zijn telefoon als hij nonchalant mompelt: ‘Jawel.’
Dwars door ons heen gilt iemand op TikTok.
‘Mag die misschien heel even uit?’ Een diepe zucht. Hij is niet zozeer aan het puberen, alswel met veel plezier het gedrag aan het imiteren dat kindacteurs in jeugdseries vertonen wanneer ze een puber spelen.
‘Het is wel leuk als je komt helpen, als je maar niet hele stomme grappen gaat maken en niet de hele tijd heel streng doen.’]
Ik incasseer even en zeg dan alsof het mij niks uitmaakt: ‘Denk er anders nog maar even over na. Ik hoor het wel. Je kunt ook aan je broer vragen hoe die het destijds vond, toen ik meehielp met het eindstuk van groep 8. Kijk maar.’ Die avond bij het eten antwoordt zijn broer op de vraag of het erg genânt was dat mama destijds meehielp: ‘Neuh. Was wel grappig. Ook met: ‘fluister jij maar’.’ Hij krijgt weer de slappe lach. Er was destijds en jongetje zo in de ban van zijn overslaande stem en aanstaande baard in de keel dat die met zingen iets onna- volgbaars deed. Geen noot die
hij bromde leek op de bedoelde melodie. Ik viel even stil toen hij klaar was met zijn zinnetje. Dit zou een blamage worden, niet voor het liedje of de klas, maar voor het jongetje zelf. De andere meehel- pende moeder, die goddank iets pedagogisch in de muziek deed, wist wél hoe ze erop moest reage- ren. ‘Weet je wát mooi is?’ zei ze op een samenzweerderige toon, ‘als jij nou eens jouw zinnetjes fluistert!’ Op dat moment keken mijn zoon en ik elkaar aan en we zijn allebei nog steeds heel trots dat we toen ons lachen konden inhouden.
‘Dus dat was echt wel grappig’, zegt hij. Zijn broertje denkt na.
Vorige week had hij schoolvoetbaltoernooi, waar wij vriendelijk verzocht waren niet, ik herhaal NIET TE KOMEN KIJKEN WANT DAT DOEN ANDERE OUDERS OOK NIET.
Mijn vrouw trok zich er niks van aan en kon daardoor met een koor van andere ouders (die er natuurlijk allemaal wél waren) meejuichen toen onze zoon een parel van een goal maakte. Hij was heel blij dat ze hem gezien had. Voor mij heeft hij hem thuis ongeveer 48 keer nagespeeld.
Ik wacht vanmiddag als hij uit school komt zijn antwoord nog af, maar anders hak ik zelf de knoop door.
Meer Claudia de Breij? Lees iedere week haar column in de VARAgids!
Ontvang elke werkdag de beste kijktips met de Avondeditie-nieuwsbrief