Niets is wat het lijkt in de Noorse psychologische horror, maar soms kan een illusie aantrekkelijker zijn dan de werkelijkheid.
In de eerste akte wordt de onvermijdelijke vraag, 'wat maakt ons menselijk?', voorgelegd door de charismatische hoteleigenaar Mathias Vinterberg (Thorbjørn Harr) . De vraag schemert op niet subtiele wijze door in de gestileerde horror van de jonge Noorse regisseur en scenarioschrijver Jarand Herdal.
Er heeft een kernramp plaatsgevonden die de wereld heeft vernietigd. Noorwegen ligt er desolaat bij. De donkere, grauwe, grijze beelden tonen de verloedering en vervuiling van de stad. Het onderstreept de wanhoop die onder de bewoners heerst, waarbij degenen die de ramp overleefd hebben moeten vechten voor schaarse middelen. Leonora (Gitte Witt) probeert samen met haar man Jacob (Thomas Gullestad) en jonge dochter Alice (Tuve Olivia Remman) te overleven. Plotseling schijnt er licht in de duisternis wanneer een omroepbericht door de straten galmt dat Vinterberg zijn hotel opent voor theatervoorstellingen inclusief een avondmaaltijd. Het kleine gezin klampt zich vast aan het splintertje hoop.
Vanaf het begin is het al duidelijk: als iets te mooi is om waar te zijn, dan is dat vaak ook zo. Het kleine gezin neemt in het hotel deel aan een live-action voorstelling waarbij het publiek gouden maskers draagt om zich van de acteurs te onderscheiden, waaronder Rachel (Trine Wiggen) en Hans (Stig Frode Henriksen). Wanneer Alice plotseling verdwijnt blijkt het prachtige, historische hotel het podium te zijn voor de voorstelling van hun leven.
Het ambitieuze scenario van Herdal houdt de aandacht vast, maar schiet tekort op de meest belangrijke momenten. In drie aktes voltrekt een drama waarbij alles wat je ziet niet echt is, want alles is een voorstelling, of toch niet?
Gedimd licht, rode gangen met dikke kamerbrede tapijten, en schilderijen die de toekomst lijken te voorspellen. De lijnen tussen realiteit en fantasie lijken steeds sneller te vervagen. De prachtige visuele stijl van de film – de beelden zijn grotendeels geschoten in Praag en in het indrukwekkende zeventiende-eeuwse Grandhotel Pupp in het centrum van Karlovy Vary, Tsjechië – weet het scenario grotendeels te verheffen, gelet op de geloofwaardigheid van het verhaal en de summiere spanning die door de tekst sluimert. De keuzes van de hoofdpersonages en enkele onnodige, gecompliceerde scènes zorgen voor een anticlimax in de derde akte van de film.
Dankzij het solide acteerwerk van de hoofdrolspelers en de griezelige sfeer is Cadaver, ondanks enkele stijlelementen en stijve dialogen, vermakelijke psychologische horror.