Een Stephen King-verfilming die prima werkt, vooral dankzij het groepje jonge acteurs. It's Stranger Things The Movie, eigenlijk. Plus een afgrijselijke clown.
De overeenkomsten tussen Stranger Things en It zijn zo talrijk dat het bijna komisch is – of voelt als een wederzijdse rip-off. Stranger Things leende een hoop thema's uit Kings werk: kwetsbare maar ook krachtige kinderen, incompetente volwassenen, schoolplein bullies, een dromerig maar sinister klein stadje, een monsterlijk gevaar. It, dat rechtstreeks gebaseerd is op een boek van King, gebruikt dezelfde elementen en leent de beeldtaal van Stranger Things. Meer dan dat: in het boek speelt de jeugd van de jongens en het meisje zich in de jaren vijftig af, maar It de film verplaatst dat naar de jaren tachtig van Stranger Things, met dezelfde popculturele verwijzingen en talrijke fietsscènes. Bovendien speelt een van de jonge acteurs ook in Stranger Things.
Het goede nieuws: net als Stranger Things is It vooral goed. Dat komt in de eerste (en tweede) plaats door die kinderen:
Zij dragen de film en hun ensemble-spel is vaak natuurlijk en geloofwaardig. Hun dialogen zijn scherp en grappig, hun kameraadschap voelt meestal oprecht aan en stijgt uit boven het sentimentele gedoe dat we van Amerikaanse films gewend zijn. Hun ontluikende verliefdheden zijn ook mooi getroffen. Het doet ook al denken aan die andere King-verfilming over kinderen, het niet-bovennatuurlijke Stand by me, maar zoals gezegd: King gebruikt vaak dezelfde thema's.
Het monsterlijke in It is totaal anders dan in Stranger Things en is uiteraard de clown Pennywise, die ons in de miniserie uit 1990 ook al de stuipen op het lijf kwam jagen. Hij leeft in de riolen en voedt zich met de angst van kinderen. Die achterliggende mythologie blijft in de film platter dan in het boek, maar daar nam King dan ook 1400 pagina's de tijd voor. Als verschijning is Pennywise een triomf van make-up, visual effects en vooral van acteur Bill Skarsgård (Allegiant, Hemlock Grove) die volstrekt onherkenbaar is en afschuwelijk goed griezelig. Hij doet Pennywise anno 1990 verbleken en leidde tot onrust bij de internationale bond van clowns. Vooral als hij rustig is en op de kinderen inpraat is hij eng; als aanvallend en verslindend monster ben je al snel aan hem gewend. Dat is het grootste probleem van It: de angstwekkende scènes moeten het teveel hebben van jump scares en vallen in herhaling. Het plichtmatig opvoeren van de cgi helpt daar onvoldoende tegen, maar ook hier redden de jonge acteurs de film. De in dit soort films verplichte grootschalige finale behoudt toch iets intiems door de eendrachtige en hoogstpersoonlijke manier waarop de kinderen de clown te lijf gaan. En sommige eerdere griezelscènes zijn wel degelijk memorabel, vooral de bloed-en-haren-in-de-badkamer-scène, die van de regisseur de tijd krijgt om emotioneel na te dreunen en prettig veel doet denken aan respectievelijk de bloedlift en de bloeddouche in de King-verfilmingen The Shining en Carrie. Je moet er wel van houden natuurlijk.
Wie de film wil spoilen kan Pennywise en de jonge acteurs in deze verzameling trailers en clips aan het werk zien (hoewel hun beste scènes er niet in zitten, want die zijn te lang voor trailers), maar je kunt veel beter naar de bioscoop gaan. Twee keer: dit is slechts hoofdstuk één. De tweede helft van het boek, waarin de volwassen hoofdpersonen het nogmaals opnemen tegen de clown, lieten de filmmakers wijselijk liggen voor een volgende film.