Logo VARAgids
Alles over tv, series, films en podcasts

Jessica Dürlache blikt terug op haar jeugd in de jaren 70: Wat is er overgebleven van die gedachtegoed?

06-05-2024
  •  
leestijd 3 minuten
  •  
259 keer bekeken
  •  
Scherm­afbeelding 2024-05-06 om 10.54.29

Schrijver Jessica Dürlacher (1961) beleefde haar tienerjaren in de jaren 70 en vraagt zich af wat er onder GenZ over is van het vrije gedachtegoed van toen?

Wie had in de jaren 70 kunnen denken dat de lust tot topless zonnen uiteindelijk zou doven in ongemak? Wie had er na Shere Hites report of na Fear of flying van Erica Jong ooit gedacht dat je weer een hoer (of ‘kech’) zou heten als je veel vriendjes versleten had? Wie had na de triomf in 1973 om Roe vs Wade ooit kunnen denken dat de VS de wet op federaal geregelde lichamelijke zelfbeschikking zou terugdraaien en abortus in sommige staten van de VS weer verboden zou worden?

Toen de jaren 70 begonnen, was ik negen. Op die leeftijd is elk jaar een wereld die opengaat, dus de manier waarop de maatschappij de explosie van nieuw bewustzijn van de wilde jaren 60 in de jaren die daarop volgden in de praktijk bracht, kan ik moeilijk los zien van mijn eigen ontwikkeling. Foto’s helpen wel. Ik, mollig en braaf, in mijn lange wollen paarse maxirok met mijn altblokfluit. Herinneringsbeelden van de als blokkendoos gebouwde lagere school in Amstelveen waar boven de deur van het kantoor van het hoofd van de school het raadselachtig gespelde woord kom-u-ni-kaasie in blokletters gedrukt stond. Mijn schriften: alleen blokletters. Mijn in de eerste klas, op een ouderwetsere school in Amsterdam, aangeleerde schuinschrift moest ik weer afleren. Het nieuwe simplisme. Ik begreep het woord kom-u-ni-kaasie niet, het leek me raar en fout gespeld, maar krachtig modern voelde het wel. Simpelheid, puurheid: modern. Ik was me daarvan bewust want het woord modern, dat wist ik inmiddels, was het woord voor goed.

Het sleutelwoord.

Mijn ouders waren beiden socioloog, gewend om naar hun tijd te kijken alsof het al geschiedenis was, ik hoorde hen praten. Ze genoten ervan om het aan tafel in dikke wolken sigarettenrook over politiek te hebben, terwijl mijn zusje en ik naar ze luisterden. Over de Tweede Wereldoorlog ging het die jaren nooit, trouwens, die was toen nog heel ver weg. Het Oostblok vormde een kille dichter bunker waarin mensen verdwenen, men fulmineerde tegen de oorlog in Vietnam.

Roken was modern, iedereen rookte. Roken was vrijheid. Alles ging over vrijheid, en waar de vrijheid van de één de onvrijheid van de ander zou worden, was niet zo’n belangrijk issue. Het kon altijd vrijer, dat wel. Mijn vaders studenten waren nozems, en droegen kleine metalen brilletjes, hadden lang haar. Iedereen had overal sowieso heel veel haar, ongekamd, ongetrimd, ongemoeid. Kort haar was een statement, wie dat had was rechts, of je zat in dienst.

We lééfden moderniteit: we verhuisden naar een net gebouwde buurt in een praktisch nieuwe buitengemeente, Amstelveen. Geen straat was ouder dan een paar jaar, de onze verrees zelfs onder onze ogen, moderner kon niet. Modern rook naar verf, goedkope steen, beton en hardboard, nieuwe stof voor de gordijnen, geen kolenkachel maar centrale (ja centrale!) verwarming. Modern was de norm, al het andere was per definitie beklagenswaardig, achterhaald, triest, benepen, vol fascisme, angst, truttigheid, armoede, oorlog ook; nare dingen die niemand wilde. We gingen vooruit, dat geloofden we allemaal, wat een heerlijk gevoel gaf dat. Ouderwets was in die jaren een ergere beschuldiging dan het ooit nog zou zijn, aan de oude tijd was weinig goed. De wereld van nu was speels – alles moest kunnen, alles ging nog komen.

 Lees verder in VARAgids 19, bladzijde 32. Vanaf dinsdag 7 mei 2024 te koop in de winkel.

Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Ontvang elke werkdag de beste kijktips met de Avondeditie-nieuwsbrief