© Bram Petraeus/Lumen
De Arnhemse burgemeester – te gast in Sterren op het doek – vindt dat iedereen het verdient vereeuwigd te worden.
De vorige keer dat ik Ahmed Marcouch, burgemeester van Arnhem, sprak was bij Spijkers met koppen op Radio 2. Het ging vooral over straatcoaches in zijn stad, en het succes daarvan. Wellicht extra van belang in tijden van toenemende tweedeling en de suggestie die geregeld uit de politiek vandaan komt dat ‘de integratie is mislukt’ of dat bepaalde groepen in de maatschappij er eigenlijk niet helemaal bij horen, of willen horen.
Marcouch hield in ons programma een duidelijk betoog voor in contact blijven met alle mensen, alle groepen in de samenleving. En straatcoaches dragen daaraan bij. Ze kennen ‘die jongens’, ze weten waar ze hun scooter parkeren, ze weten wat er speelt in een buurt, wat er goed gaat of juist niet.
En vanaf het moment dat ons Teams-contact ontstaat, Marcouch in de dienstauto onderweg naar een volgende afspraak, ik in mijn schrijfhok ergens in Utrecht, spreken we wéér over die samenleving, over erbij horen of juist niet, maar natuurlijk ook over Sterren op het doek.
Wist u dat u een ster was, eigenlijk? (Lachend:) Eh… nou, niet meer dan dat ik vind dat mensen allemaal sterren zijn. Unieke sterren. Als je de aarde ondersteboven zou keren en we hingen in de lucht, zou je volgens mij heel veel sterren zien.
Je zou kunnen zeggen iedereen – of heel veel mensen – draagt wat bij, en de een is dan burgemeester, en de ander is straatcoach of loopt met een collectebus, en dat is wat een samenleving maakt? Ja, precies! We hebben allemaal een functie, een rol, en iedereen levert een bijdrage, ieder naar zijn eigen talent, en als dat je lukt straal je het meest. Dat heeft me ook altijd verwonderd hè, dat bijna alles wat de mens nodig heeft er ook is. Er is altijd wel iemand die iets kán, iets dat nodig is. Die iets kan fixen waar de mensheid behoefte aan heeft, er zijn altijd mensen die ervoor kiezen om arts te worden, of militair, of programmamaker, of schrijver, en daardoor wordt in elke menselijke behoefte voorzien. Zonder dat iemand gedwongen wordt iets te doen.
Mensen maken eigen keuzes en voegen daardoor iets toe aan de samenleving. Ja, ja… ik zie wel stratenmakers voorovergebogen aan het werk, of mensen op een bouwsteiger, in de kou. Dat is belangrijk werk, maar best een zware job, en die mensen doen het met plezier. Ik blijf me erover verwonderen, dat we dat zo doen, dat we allemaal sterren zijn die elkaar weer licht geven.
Maar ondertussen leven we in een tijd, en een samenleving, waar het juist heel vaak gaat over verharding, die er ook is. Zijn dat dan twee zaken die naast elkaar bestaan? (Na denkpauze:) Het is ook hoe je ernaar kijkt. Sinds mensenheugenis is er strijd, en ik troost mezelf met de gedachte dat als het gaat om Nederland dat we die strijd met woorden leveren. En ja, woorden kunnen raken en ontwrichten en ontregelen, maar daar kun je ook weer woorden tegenover zetten.
Als je terugkijkt in de geschiedenis van de mens is die strijd van alle tijden, pas als mensen zich willen onttrekken aan onze rechtsorde, of iets nastreven dat op een dictatuur lijkt, hebben we een probleem. Wij kunnen kiezen voor hardheid, maar ook voor wijsheid, wij kunnen ervoor kiezen andere perspectieven te laten zien. Dat vind ik troostrijk, zolang geweld taboe blijft. En natuurlijk moet je die hardheid bestrijden, die giftige polarisatie waar mensen worden weggezet omdat ze zijn wie ze zijn. Één van de fundamentele mensenrechten na de oorlog werd door Roosevelt benoemd als ‘ieder mens heeft het recht gevrijwaard te zijn van vrees’, en als jij moet vrezen omdat degenen met macht dreigen jou te excommuniceren – want dat is wat je doet als tegen een groep Nederlanders zegt omdat je die huidskleur of etnische achtergrond of religie hebt, of ook die andere nationaliteit hebt, ben jij minder, of word je zelfs buiten de samenleving geplaatst – wordt aan dat mensenrecht niet meer voldaan.
Zoals je vroeger mensen had die binnen de muren van de stad of het kasteel mochten leven, en mensen die buiten moesten blijven. Nu wordt tegen een deel van de bevolking gezegd: jij moet buiten de muren extra je best doen, laten zien dat je er heel graag bij hoort, en dan kijken we wel of we je weer toelaten. Dat is wat je doet als je vierde-generatie Nederlanders terugplaatst naar de jaren 60.
Vertaald naar nu: als jij maar voldoende je best doet om te integreren, dan hoor je er weer bij? En wat dat integreren precies is, of wie dat bepaalt, blijft wat onduidelijk? Dat is misschien wel het meest venijnige, dat het zo subjectief is. Het ene moment hoor je er niet bij – wegwezen jij! – en we kijken wel wanneer je weer mee mag doen. Een beetje zoals vroeger op het schoolplein, dat er een paar waren die bepaalden wie wél gekozen werd, en wie niet, of als allerlaatste. Dat riekt naar het misbruiken van de macht die je hebt.
Kunt u als burgemeester, als iemand die boven de partijen staat, die de stad bij elkaar houdt, neutraal zijn? Dit raakt u ook persoonlijk, omdat u Ahmed Marcouch bent, en die achtergrond hebt. Ik wil helemaal niet neutraal zijn, want ik vind dat een rare term, ik wil boven de partijen, boven de emotie uitstijgen, boven politieke partijen ook. Dat is de rol van de burgemeester. Dat betekent niet dat de burgemeester kleurloos is, nee, hij moet staan voor die fundamentele waarden. Daarvoor worden wij benoemd.
Lees dit interview verder in VARAgids 50 vanaf bladzijde 8. VARAgids 50: vanaf dinsdag 10 december 2024 in de winkel, op de mat en in de app (alleen voor VARAgids-abonnees).
Ontvang elke werkdag de beste kijktips met de Avondeditie-nieuwsbrief