Hoe ‘de journalistieke pitbull’ Sven Kockelmann (51) door schade en schande toch milder werd. ‘Ik kijk nu met meer nuance naar zaken en kan me beter verplaatsen in anderen.’
Op Radio 1 presenteert hij sinds 2018 het dagelijkse interviewprogramma 1 op 1. Maar op televisie had politiek duider en journalist Sven Kockelmann – tot zijn recente comeback bij Op1 en M – na een lange carrière jaren geen podium meer. Na Goedemorgen Nederland, Brandpunt en Eén op één ontbrak zijn naam in de uitzendschema’s. Niet aaibaar genoeg oordeelden de NPObazen. De term journalistieke pitbull gonsde. En dat terwijl vakgenoten juist zijn vraaggesprekken en dossierkennis roemen. VI-beroepsprovocateur Johan Derksen vindt hem zelfs ‘een verademing tussen al die jongens en meisjes die de autocue voorlezen’. Hij noemt Kockelmann steevast een prachtgozer en de beste interviewer van Nederland. Een compliment dat de betrokkene waardeert. ‘Ik vind dat hartstikke aardig van hem. Heel leuk. Hij maakt met zijn collega’s een geestig programma. Ik houd van karakters. Van uitgesproken types, dat vind ik vaak leuke en interessante mensen.’
En die zijn er te weinig op de Nederlandse televisie? Nou in elk geval zijn er minder dan vroeger. In de jaren 80 en 90 had je veel journalistieke presentatoren die echte boegbeelden waren. En tegelijkertijd lastige figuren. Ad Langebent, Karel van de Graaf, Ton Elias, Cees Gravendaal. Fons de Poel ook. Mensen die met tone of voice hun vak uitoefenden. Het tv-landschap is kleurlozer nu, meer mainstream. Het moet allemaal gemiddelder. Waarom moet dat? Om eenmgroter publiek te bereiken? Ik heb eigenlijk geen idee. Ik heb het er eens met Mart Smeets over gehad. Ik vroeg: denk jij dat je had kunnen uitgroeien tot wie je bent als je in deze tijd was begonnen? Zijn antwoord: neen. Nederland is best een egalitair land. Zeker als het gaat om hoe je je moet gedragen. Af en toe denk ik dat het klimaat nu wat aan het omslaan is. Ik zie mensen uit andere vakgebieden de radio- en tv-wereld binnenkomen. Die via sociale media als YouTube goed zijn geworden, personen met een activistische achtergrond.
Noem eens een naam? Wat je verder van hem mag vinden, Tim Hofman is zo’n uitgesproken karakter. Jort Kelder ook. Misschien komt er na een hele periode van grijs meer ruimte voor opvallende tv-makers.
Maar veel van je collega-journalisten vallen op, geven hun mening, zijn zelf BN’ers geworden… Ik heb het over opvallen in het vak. Ik vind: mijn persoon en mijn opvattingen doen er niet toe. Echt niet. Per definitie ben ik advocaat van de duivel. Interview ik Jesse Klaver dan kijk ik met rechtse bril, bij Mark Rutte meer met een linkse zo je wilt. Ik toets argumenten, kijk of beweringen feitelijk kloppen en of het realistisch is wat iemand zegt. Ik ben een opgeleid en getraind journalist en in dat opzicht van de oude stempel. Ik heb geleerd dat als je aandacht heel erg leuk gaat vinden, er te veel waarde aan hecht, dat dan de kans groot is dat je vrij snel af komt te staan van waar het in de kern om hoort te gaan. Dat zijn de bederfelijke kanten aan dit werk.
Maar heb je pieken en dalen meegemaakt dan weet je dat je heel stevig met beide voeten op de grond moet blijven. Wat zijn jouw dalen? Ik presenteerde met Eva Jinek het programma Eén op één. Na drie maanden werd daar de stekker uit getrokken. Dat was een dal. Het stoppen van Oog in oog ook. Ik had geen tv-podium meer, dat was geen prettige periode.
Denk je nu: dat lag aan mezelf? Of: dat gebeurde buiten mijn macht? In alle eerlijkheid: een combinatie van beide. Oog in oog moest een interviewprogramma worden op het scherp van de snede. Maar het is aan eigen format ten onder gegaan. Was het even minder scherp, dan was meteen de kracht er vanaf. Tegelijkertijd ben ik daardoor in een soort frame terechtgekomen. Die strenge meneer met dat pak. Die man van die verbale duels. Terwijl ik breder heb gewerkt, bij Goedemorgen Nederland kwamen lichte onderwerpen aan bod. Op televisie word je de ene keer de hemel in geprezen en de andere keer is het net als met verkering: opeens is het uit. Of uit de mode. Ik blijf trouw aan wie ik ben en aan wat ik doe. De feiten en de cijfers tellen, maar dat wil niet zeggen dat ik geen geestig gesprek kan voeren met iemand of dat er nooit eens een grap kan worden gemaakt aan tafel.
Klinkt alsof je milder bent geworden? Nou, wel ouder. Door die levenservaring kijk ik met meer nuance naar zaken en kan ik mij beter verplaatsen in anderen. Daarnaast vind ik het minder belangrijk wat de buitenwereld denkt. Of je nu van mijn stijl houdt of niet: ik hoef niet per se meer te bewijzen dat ik best aardig kan interviewen.
Bevalt het werken bij Op1? Kun je voldoende de diepte in? Het is ontzettend fijn om weer op een journalistiek hoofdpodium te werken. Het is live op een prominent tijdstip en draait om nieuws. En ja: ik kan de diepte in. Ik interviewde onlangs GroenLinks-lijsttrekker Jesse Klaver, dat duurde 17 minuten. Niet eens zoveel korter dan de vraaggesprekken in 1 op 1. Op1 is een talkshow dus speelt ook het gevoel van de dag een belangrijke rol. Laatst was Nederland helemaal wit en ging de complete uitzending over sneeuw. Daar zat geen enkel confronterend gesprek bij. Maar het eerstelijns nieuwsinterview met verantwoordelijken, waar ik mij op heb toegelegd, komt genoeg aan bod. Ik vind dat soort ontmoetingen het moeilijkst, het vergt veel huiswerk. Voor mijn radioprogramma zit ik ter voorbereiding dagelijks ’s ochtends uren tot mijn oren in de dossiers om nieuwe cijferbrij en feiten te controleren. Dat is voor Op1 niet anders.
Je moet het podium delen met Talitha Muusse, bevalt dat ook? Ik heb eerder in duo’s gepresenteerd, onder meer bij Goedemorgen Nederland met Mirella van Markus. Ik vind dat leuk. Nu ook met Talitha. Je moet wel vooraf samen de rolverdeling goed doorspreken: wie neemt welk onderdeel van het gesprek voor zijn rekening. En elkaar de ruimte gunnen. Anders krijg je een soort wedstrijd en dat is ook voor de kijker bijzonder onaangenaam. Ik loop 30 jaar rond in Den Haag, zij komt uit de millennialbeweging en het bedrijfsleven. Bij zo’n lijsttrekkers gesprek met Klaver deed ik het politieke deel, zij het stuk over het klimaat, kernenergie en hoe jongeren daar tegenaan kijken.