Twee mannen liggen in het gras
© Pexels
LHBTQAI+-personen wonen overal in Nederland. Toch horen we vaak alleen over de community in de Randstad. Is het daar beter leven als queer dan in de rest van het land?
Precies een jaar geleden trekken Jurre Geluk, Rob Jetten, Ellie Lust, Loiza Lamers en Shary-An in verschillende windrichtingen ons land in met de vraag: hoe LHBTQAI+-vriendelijk is Nederland? Capelle aan den IJssel, Ede, Enschede, Weert en Westerkwartier worden onder de loep genomen.
‘Als de LHBTQAI+-gemeenschap ter sprake komt gaat het al snel over Amsterdam, of de Randstad’, volgens Rein van Leeuwen, eindredacteur van Nu we er toch zijn: Pride. ‘Maar de community zit in heel Nederland; daar wordt nog weleens overheen gekeken. Daarom vond ik het belangrijk om met dit programma de community door heel Nederland in beeld te brengen. Daarnaast wilde ik kijken hoe mensen het ervaren om queer te zijn in verschillende delen van ons land.’ Heel belangrijk, volgens Charlot Pierik, van kennisinstituut Movisie: ‘Ervaringsverhalen werken. Dat verwerpt het beeld dat het alleen gaat om “die mensen uit Amsterdam”. Ze wonen overal.’
Regionale verschillen
Er bestaan – hoe klein ons land ook is – regionale verschillen. ‘Ze zijn kleiner dan in andere landen’, volgens Philip Tijsma van het COC. ‘Er zijn verschillen, maar die zijn beperkt.’ Dit betekent overigens niet dat de ene plek per definitie toleranter is dan de andere. Rein: ‘Je gaat er misschien vanuit dat het in een grote stad beter gesteld is met de acceptatie dan in een klein dorp, maar eigenlijk kwamen we er al snel achter dat dat helemaal niet zo hoeft te zijn. In een dorp zijn er als LHBTQAI+-er misschien minder mensen die op jou lijken, maar de reacties zijn misschien minder heftig.’ Daar sluit ook Pierik zich bij aan: ‘Iedereen kent elkaar, iedereen gaat naar dezelfde kerk en voetbalclub. Dan is het moeilijker om anoniemer te leven, en dat kan een negatieve invloed hebben. Maar het kan ook juist een versterkende factor voor acceptatie zijn. Het gevoel: hij is een van ons.’
Regenboogbeleid
Volgens Pierik is de mate van LHBTQAI+-acceptatie afhankelijk van verschillende ‘schakels’. De gemeente en de provincie vormen een schakel, belangenorganisaties, de media, en natuurlijk de inwoners zelf. Al deze schakels spelen op elkaar in, maar de dynamiek daarvan is overal anders.
Een belangrijk ijkpunt wat betreft de overheden is het regenboogbeleid. Zogeheten regenbooggemeenten en -provincies schieten de afgelopen jaren als paddenstoelen uit de grond. Sinds kort wordt in alle twaalf provincies de regenboogvlag gehesen, nadat Friesland in 2020 het rijtje compleet maakte. Ook het aantal regenbooggemeenten groeit gestaag. Het zijn er op dit moment in totaal 75 (van de in totaal 347). Daarvan hebben er 55 daadwerkelijk een intentieverklaring getekend - wat betekent dat ze actief beleid ontwikkelen voor de acceptatie van LHBTQAI+-personen.
Regenbooggemeentes
Deze gemeenten zijn een jaar geleden door Movisie in kaart gebracht via Google Maps. Op die manier valt er gelijk iets op: de Randstad is bezaaid met zogenoemde waypoints, terwijl de provincies Groningen (met maar één regenbooggemeente) en Zeeland (twee regenbooggemeentes) akelig leeg blijven. Als het gaat om de Nu we er toch zijn: Pride-gemeentes dan loopt Enschede voorop. Al in 2008 ondertekent deze gemeente de Intentieverklaring Regenboogbeleid met OCW, Capelle aan den IJssel volgt in 2011, Weert in 2016 en afgelopen jaar heeft ook Ede zich bij de groep gevoegd. Westerkwartier is vooralsnog geen regenbooggemeente. ‘We zijn geen regenbooggemeente (…) de ambitie is niet zozeer om een regenbooggemeente te worden, maar om te zorgen dat iedereen - ongeacht seksualiteit, geaardheid, huidskleur en gender - zich veilig en gewenst voelt in het Westerkwartier’, laat verantwoordelijk wethouder Elly Pastoor in een reactie weten.
Regenbooggemeentes
© Movisie
Beleid
Het ondertekenen van zo’n verklaring is natuurlijk een ding, maar het nastreven van de bijbehorende intentie is een tweede. Rein: ‘Het zijn van een regenbooggemeente zegt, naar mijn mening, weinig over hoe het daadwerkelijk in een gemeente gaat.’ Gemeenten en provincies lijken de afgelopen jaren individueel de invulling van deze intentie te verkennen. Sommigen van hen worden hierin geadviseerd door Pierik. ‘Gemeentes zijn op verschillende niveaus met het onderwerp bezig’, zo legt ze uit. ‘Je kan verschillende posities innemen.’ Zo kan een gemeente het uitbesteden, het in samenwerking met een netwerk doen of het helemaal zelf uitvoeren. ‘Als de gemeente zelf de regie neemt dan is dat een sterker signaal. Dat is ook duurzamer’, volgens Pierik. Zo blijkt ook uit onderzoek van onderzoeksbureau Panteia. Er ligt nog een belangrijke taak wat betreft het uitdragen van het beleid. Pierik: ‘Er zijn mensen die in een regenbooggemeente wonen, maar niet weten dat hun gemeente een regenbooggemeente is. Het communiceren van het eigen beleid is belangrijk. (…) in Hengelo was een ouder homostel ontroerd bij het hijsen van de vlag: “De gemeente zegt hardop dat wij er mogen zijn.” Dat heeft zo veel betekenis.’
Kleine dorpen
‘Wat me opviel is dat de gemeenschap minder zichtbaar is in de gemeentes die bestaan uit kleinere dorpen, zoals Westerkwartier en Ede. Daardoor komt het onderwerp minder makkelijk hoog op de agenda’, vertelt Rein. ‘In steden waar mensen zich verenigen, klinkt de stem van de LHBTQAI+-personen harder. Dat zie je ook terug in het beleid. Op die plekken zou de gemeente het initiatief moeten nemen in gesprek te gaan met de gemeenschap. Maar die actieve instelling voelde ik in die gemeentes niet.’ Daar is ook een rol weggelegd voor de provincies, die immers allemaal regenboogprovincie zijn, om de kennis van de ene regenbooggemeente naar de andere over te dragen, volgens Pierik.
Meld je snel en gratis aan voor de BNNVARA nieuwsbrief!