Een blik op mijn Facebook-vriendenlijst wist mij te vertellen dat ik de afgelopen jaren heel wat nieuwe ‘vrienden’ heb gemaakt. Althans, dat is wat Facebook het noemt. Want één ontmoeting aan de bar met de vriend van die gast waarmee je vriendin stond te praten op een festival kan al gauw leiden tot een connectie op het internet. Of dat nou op Facebook, Linkedin of Instagram is, dat maakt in deze zin niet uit. Met mijn 1200 vrienden op Facebook zou je denken dat het hoog tijd wordt voor een grote schoonmaak, maar niets is minder waar. Want hoe belangrijk is zo’n ‘netwerk’ nou eigenlijk?
Er wordt nog weleens geroepen dat de studententijd de beste periode is om te netwerken en daar is niets aan gelogen. Tijdens mijn studie heb ik allerlei interesses ontwikkeld, mezelf gespecialiseerd in een vakgebied en ben ik talloze mensen tegengekomen die zich in dezelfde levensfase bevinden als ik. Grote kans dat ze mij daarom ook kunnen helpen als ik ooit een baan zoek, omdat zij wél al de juiste persoon zijn tegengekomen en daarom al hebben kunnen klimmen op de werkladder. Of andersom, want zo werkt het natuurlijk ook.
Netwerken is geven en nemen of ‘
halen en brengen
’, zoals pensioenadviseur Marja de Bruijn het noemt. Jij kan iets voor een ander betekenen en andersom. Maar dan moet je wel durven te praten, want daar begint het mee. Daar ben ik ook vooral achter gekomen tijdens mijn stage. Want als ik één ding geleerd heb, dan is het wel ‘jezelf voorstellen’. Er is namelijk niets zo fijn als hulp te krijgen bij de printer van die ene collega die ik maar vier keer heb gesproken als ik weer eens niet snap hoe ik iets moet inscannen. Gewoon, omdat ik ooit een hand heb geschud.
Je kent wie je bent
Werknemers komen en gaan, maar dat is juist goed. Tijdens mijn stageperiode van acht maanden heb ik heel wat gezichten leren kennen. Stagiaires die inmiddels weer weg zijn, maar uiteindelijk ergens in dezelfde sector terecht zullen komen. Werknemers waarvan het contract afliep, maar inmiddels bij de ‘concurrent’ werken. En collega’s die van de ene afdeling naar de andere zijn gegaan, binnen hetzelfde bedrijf. Allemaal vormen ze een netwerk dat ervoor kan zorgen dat die ingang voor mijn toekomstige baan gemakkelijker zal worden.
Daarnaast las ik in een artikel van de Volkskrant de zin ‘
je kent wie je bent
’, een principe dat gebaseerd is op een boek over de kracht van netwerken. Hierin wordt uitgelegd hoe belangrijk het is om mensen te kennen, die ook weer anderen kennen en je daarmee dus een groter bereik hebt. Gemiddeld hebben we allemaal ongeveer 400 ‘goede kennissen’, mensen waarmee er voldoende contact is op een manier dat ze je kunnen helpen. Mensen die we ontmoet hebben tijdens onze studie, op werk of op feestjes. Een simpele oproep op Facebook kan er dus voor zorgen dat het uiteindelijk wel bij de juiste persoon onder ogen komt, omdat je netwerk bereid is je te helpen. Mede mogelijk gemaakt door het internet, onze beste vriend in deze tijden.
Want we zijn nu eenmaal visjes in een grote zee, allemaal op zoek zijn naar die ene leuke baan. Universiteiten spugen jaarlijkse grote hoeveelheden afgestudeerden uit en ik ken niet eens alle studenten van mijn opleiding, laat staan van mijn eigen universiteit. Wil ik een goede baan, dan moet ik opvallen in de massa en bij voorkeur contacten hebben die een handige ingang kunnen bieden. Het is daarom belangrijk om mijn hoofd boven water te steken. Mensen moeten mijn gezicht herkennen, ook al kennen ze me niet (meer) bij naam. Want naast het actief zijn op sociale media, LinkedIn en energie te stoppen in een goed CV, is het zichtbaar zijn binnen mijn kringen ook van belang.
De juiste introductie
Maar begrijp dit niet verkeerd, want het kan ook tegen je werken. Er wordt namelijk vaak gedacht dat je pas écht aan het netwerken bent als je minstens 25 business cards hebt uitgedeeld op een evenement waar je als groentje terecht bent gekomen. Of wanneer je willekeurige hoge piefen hebt aangesproken met rode zenuwvlekken in je nek. Maar juist dan sla je de plank mis.
Krampachtig iemand te woord staan, die daar weinig belangstelling voor heeft,
levert vaak weinig op
. Dan bewaren ze dat visitekaartje liever in de prullenbak dan in hun portemonnee. Nee, je wordt pas echt ‘gezien’ als je geïntroduceerd wordt door iemand die jullie beide kent, door het letterlijke netwerk dat jullie verbindt. Kijk bijvoorbeeld naar jezelf. Als jouw beste vriendin iemand aardig vindt, dan sta je automatisch open om die persoon ook te ontmoeten. Zo gaat dat nu eenmaal, ook in het bedrijfsleven.
Het gaat dus absoluut niet om het uitdelen van visitekaartjes, maar om de juiste mensen om je heen verzamelen. En met mijn groot aantal vrienden op Facebook is dat aardig gelukt. Van eendagsvliegen en hoge piefen tot vrienden voor het leven. Ik weet ze door dit fijne medium allemaal te vinden. En zij mij. We zullen elkaar helpen tot het internet ons scheidt. Amen.