Kunstenaars verdienen te weinig. Dat stelt acteur Gijs Scholten van Aschat. Hij is voorzitter van de Akademie van Kunsten en zet zich nu in voor eerlijke salarissen in de kunst- en cultuursector.
In een brief in de Volkskrant
schrijft hij dat kunstenaars te vaak worden aangesproken op het feit dat hun werk een passie is. Daardoor wordt het onterecht bestempeld als ‘hobby’. “Een belegde boterham blijft als hoogopgeleide beroepsmusicus een dingetje”, schrijft de acteur.
Waar hij zich het meest over opwindt, zijn de klussen die kunstenaars doen waarvoor ze geen loon krijgen. Zo dansen de dansers en danseressen van het tv-programma Dance Dance Dance voor nop. Scholten van Aschat vindt het onbegrijpelijk dat een omroep dat doet: “Er is geen vergoeding! Je werkt voor niks! Je reiskosten worden vergoed, en heel misschien je eten.”
In 2016 deed de Sociaal Economische Raad een onderzoek naar de gevolgen van de economische crisis en bezuinigingen in de cultuursector. De conclusie was toen dat de de financiële positie van kunstenaars dramatisch is.
Afgestudeerden van de bacheloropleiding beeldende kunst, verdienen bijvoorbeeld gemiddeld 880 euro per maand.
Veel kunstenaars
hebben geen arbeidsongeschiktheidsverzekering of pensioen.
“Het is fijn dat dit in het nieuws komt en Gijs er nu aandacht voor vraagt”, zegt Maria Barnas. Ze is schrijver, dichter en beeldend kunstenaar. Samen met Scholten van Aschat werkte ze aan het boek ‘Het laatste taboe. Kunstenaars en inkomen’.
Volgens Barnas is de lage financiële honorering voor kunstenaars te wijten aan twee dingen. “De mensen die kunst vragen, betalen te weinig. Maar de kunstenaars zelf vragen ook niet om meer. Ze zijn het niet gewend om te onderhandelen. In die zin is het ook te wijten aan de kunstenaar zelf.”
Barnas was zelf eind dertig toen ze durfde te vragen wat de beloning voor een opdracht zou zijn. “Daarvoor dacht ik vaak: ‘ik ben blij dat ik überhaupt gevraagd wordt’.”
Dat geldt voor veel kunstenaars. “Je moet zorgen dat je een heleboel dingen voor niks hebt gedaan, wil je überhaupt kunnen beginnen als kunstenaar.” Op een gegeven moment raken mensen eraan gewend om voor niks te werken, ‘omdat het goed is voor hun ervaring’. “Maar dat is een grijs gebied”, zegt Barnas. “Wanneer heb je ervaring? Hoe meet je dat? Wanneer moet je wel betaald worden?”
Duidelijke afspraken zijn volgens haar de oplossing voor oneerlijke beloningen. “Als
kunstenaars werk maken en ophangen in een tentoonstellingsruimte dan vallen daar duidelijke afspraken over te maken, zoals ook bepleit wordt door de ‘Fair Practise Code’. Het moet duidelijk zijn welke beloning er tegenover werk staat.
Gijs schrijft in zijn brief dat kunstenaars niet in uren denken, maar dat kunnen ze leren.”