Logo Pauw
PAUW was de late night talkshow van BNNVARA met presentator Jeroen Pauw. Het gesprek van de dag met de hoofdrolspelers uit het nieuws, live vanuit Amsterdam.

Geluk!? Van hemelse gave tot hebbeding

  •  
28-09-2017
  •  
leestijd 10 minuten
  •  
182 keer bekeken
  •  
Herman Pleij

De geluksindustrie

Niemand wordt wakker in Nederland met de uitroep: ‘Wat ben ik toch gelukkig dankzij de goede zorg in mijn land, de geringe afstand tussen arm en rijk en de toegankelijkheid van de overheid voor de burger!’ Niettemin heeft een dergelijke constatering wel de zesde plaats opgeleverd onder de 159 beoordeelde landen op de Wereldranglijst van Geluk. Maar strookt deze opvatting van geluk wel met de huidige gelukservaringen van het individu, waarin juist het persoonlijke eerder lijkt te overheersen? En is het niet zo dat de commercie allang daarop inspeelt door op maat gesneden geluk te beloven tegen een billijke vergoeding?
De honger naar individueel geluk is inmiddels ter hand genomen door kantoorrobots, die aangestuurd worden (of zichzelf aansturen) voor de bevrediging van alle mogelijke wensen en ook de creatie daarvan. Verkopers van hotelkamers, boeken, muziek en film maken een pro el aan van de klant waarmee zij verdere behoeften kunnen creëren, bespelen en bevredigen. Daartoe slaan zij een joviale toon aan die van brede empathie getuigt met alles wat de afnemer lief is. Ze willen die gelukkig maken met dingen waarvan hij kennelijk houdt. Dat geeft een intimiteit die niet anders dan met tutoyeren en het aanspreken met de voornaam onderstreept kan worden: ‘Hoi Herman, die tentoonstelling over Dürer in Frankfurt zou ik niet willen missen – en wist je dat het hotel waar je in oktober 2015 zat compleet vernieuwd is?’ Nee, dat wist ik niet en dat hoef ik ook helemaal niet te weten. Toch is het moeilijk om je te blijven realiseren dat het om een geprogrammeerde robot gaat die de opdracht heeft gekregen om mij gelukkig te maken. En ik moet toegeven: er is niemand die zo veel kennis paraat heeft over mijn persoonlijke lustbevrediging – mijzelf inbegrepen.
Er is een groeimarkt voor maakbaar geluk op bestelling. Dat vermarkten heeft een zekere devaluatie van het begrip met zich meegebracht. Eeuwenlang lag geluk opgeborgen in het hiernamaals voor hen die dat op aarde verdiend hadden. Aan het eind van de Middeleeuwen begon dit al te verwateren tot een aardse voorziening in elke gewenste vorm. Die kon men zelfs zonder enige verdienste bij toeval deelachtig worden: stom geluk, ook bekend als mazzel. Het geluk raakte als sensationele beloning in een zalige eeuwigheid in de greep van vulgarisatie richting aarde en massa. Toenemende welvaart en onttovering speelden daarin de hoofdrol. Het huidige geluk blijkt een hap frisse lucht te kunnen zijn, een goed glas wijn en mooie muziek. Daar kan het Hollandse koopmanschap uitstekend mee uit de voeten. Is iemand gelukkig, dan wil hij meer.
Maar waarin wortelt die huidige gretigheid naar geluk? En om wat voor geluk gaat het eigenlijk? De wensen en ervaringen op dit vlak doen eerder denken aan het streven naar welzijn en welbevinden. Kan dat allemaal geluk heten? Is het dan niet tijd om weer wat onderscheid aan te brengen in die grabbelton vol welbehagen? In ieder geval behoort het verlangen naar een meer individueel gericht geluk, dat met een toepasselijke mindset eenvoudig te realiseren moet zijn, tot de naoorlogse welvaartsverschijnselen.
Eeuwenlang bewaakte de kerk een dwingend geluksconcept, dat het accent legde op het hiernamaals. Sinds de zondeval was de aarde besmet en de mens niet meer in staat zijn lichaam te beheersen, vooral als het om het onderbuikse ging. De duivel regeerde met zijn scharen over de wereld en onderwierp de kwetsbare stervelingen doorlopend aan verleidingen die hen in het eeuwige verderf dreigden te storten. Ze liepen spitsroeden op weg naar het Laatste Oordeel, om daar te vernemen of ze in aanmerking kwamen voor een zalige eeuwigheid. In dat geval zouden ze tijdloos gelukkig zijn in het hemelse paradijs.
Op aarde was geen sprake van geluk, want daar heersten ziekte, sterfelijkheid, kommer en kwel. Alleen kon men gedurende dat aardse traject – een flits op de eeuwigheid – die uiteindelijke bestemming verspelen. Slechts door een sterk godsvertrouwen, de hulp van de heiligen en vooral de handreikingen van de kerk was er een kans om behouden aan te komen. Op aarde kon alleen een vleugje geluk aanwaaien bij het besef dat later in de hemel alles rechtgetrokken zou worden. De armen kregen dan volstrekte genoegdoening en uitbuiters zouden miljoenen jaren moeten branden in het vagevuur om alsnog de hemel te kunnen betreden. Zelfs gewone rijken maakten nauwelijks enige kans op redding.
Dit sluitende systeem van uiteindelijke gerechtigheid in de vorm van straf en beloning heeft christenen bijna twee millennia klemgezet. Lijden en boete doen hadden zin, want ze leverden de hemel op, mits de receptuur van de kerk gevolgd werd. Pas na de Tweede Wereldoorlog ontstonden er wezenlijke scheuren in dit spirituele beloningspakket, dat schisma’s, reformatie en Verlichting met succes had weten te doorstaan. Langdurig had dit bezweringsmodel de dood aanvaardbaar gemaakt of zelfs begeerlijk als deur naar het ware leven: zo stond het in de Bijbel. In de hele westerse wereld begon dat echter te vervluchtigen in een ongehoord snelle leegloop van de bijbehorende instituten. Het concrete geloof in hemel, hel, vagevuur, engelen en duivels smolt weg, om plaats te maken voor nieuwe spiritualiteit.
Dat opdoeken van het oude geloof met zijn zo lang beproefde troostapotheek kende vele oorzaken. Een voorname rol daarbij werd gespeeld door de snel groeiende scholing onder brede lagen van de bevolking. Daardoor nam het individuele zelfvertrouwen aanzienlijk toe en liet men zich niet meer zomaar rond commanderen als het om de grote dingen des levens ging: geboorte, huwelijk, dood en willekeurig aandoende gedragsvormen in het licht van vage beloningen. Meer in het algemeen groeide er gegrond verzet tegen de bevoogding van hogerhand en het gezag der vaderen. Een complete herziening van de bestaande machtsstructuren zou geboden zijn, gewapend met de leus: de verbeelding aan de macht. Dat laatste is nogal blijven haperen, maar de afbraak van de oude instituten vond brede navolging: breken is makkelijker dan bouwen.
Deze radicale ontmanteling werd ook ondersteund door de verbrede en verdiepte kennis onder de mensen. Als men de godsdiensten die vanaf de klassieke Oudheid rond de Middellandse Zee ontstaan waren met elkaar vergelijkt, dan blijkt al snel dat er sprake is van overlappende modellen voor menselijke zingeving van het onbegrijpelijke en vooral van het onaanvaardbare lijden en sterven. Altijd begon het met volmaakt geluk in een ideale schepping (Gouden Tijd, paradijs), maar daar kwam de klad in doordat de mens uit hoogmoed zijn God of goden wilde evenaren. Die raakte(n) dan vertoornd, waarop straten volgden van gevarieerd lijden tot aan een algemene sterfelijkheid. Maar er was zicht op herstel van het geluk als de mens boete deed voor de erfschuld en de aanhoudende zondigheid. Op aanwijzing van priesters als afgezanten van het hogere op aarde kon de eeuwige gelukzaligheid weer herwonnen worden, mits men aan alle voorwaarden voldeed. Daar kwam nog bij dat de sterk toegenomen weelde en welvaart tezamen met de gestegen levensduur de aardse ontberingen aanzienlijk draaglijker maakten: ook dat temperde de zucht naar eeuwige beloningen.
Het lijkt wel alsof de kerk deze ontwikkelingen gevolgd heeft door zich steeds meer van eeuwigheid en hemel af te wenden en het vizier te richten op de groeiende welvaartsproblemen in de wereld. De kloof tussen arm en rijk en die tussen lijden in de derde wereld en buitensporig potverteren in het Westen, werkten opstanden, oorlogen en revoluties in de hand, waarvan de huidige volksverhuizing naar de Oude Wereld het jongste symptoom is. In feite eisen de asielzoekers het oude geluk van Europa op dat over hun rug tot stand gekomen is. Voorlopig bestaat het antwoord hierop uit niet meer dan het weer terugverkavelen van Europa in de bekende partjes, hier en daar extra beschermd door hoge hekken en veel prikkeldraad. En het gemeenschappelijk beleid komt niet veel verder dan de denigrerende stigmatisering ‘gelukszoekers’. De angst heeft de bewondering voor de fortuinjagers die wijzelf ooit waren ingehaald – alsof de Gouden Eeuw geboren zou zijn zonder zulke gelukszoekers uit de Zuidelijke Nederlanden, dito Duitsers, hugenoten, joden en wie al niet die wat durfde, kon en over een netwerk beschikte.
De kerk ontwikkelde zich in de loop van de twintigste eeuw tot een vredesinstituut op aarde, waardoor het zicht op de eeuwigheid verduisterd raakte: je hoorde daar nooit meer iets over. En de rol van de priesters werd overgenomen door artsen die de beloften op het eeuwige leven langs lichamelijke weg probeerden waar te maken, onder het passeren van de ziel. Daarmee is het geluk definitief op aarde gevestigd, na een lange aanloop in de verbeteringen van de medische zorg. Inmiddels wordt een levensduur van 120 à 130 jaar voor de jonggeborenen van nu zonder meer reëel geacht. En sinds kort sprint de medische wetenschap zelfs van levensverlenging naar integraal levensbehoud: de mogelijkheid van een eeuwig leven op aarde met alles erop en eraan is onderwerp van serieus debat.
De ethiek sukkelt nog op verre afstand achter deze eeuwigheid op termijn aan. Het is niet onwaarschijnlijk dat uit dit geloofwaardige medische perspectief de nieuwe ideologieën van het Westen zullen groeien, en wie weet van de hele wereld. Maar vaststaat dat de arts ondertussen het eeuwige leven op zak heeft. Op de ranglijst van meest gewaardeerde beroepen uit 2016 staat de chirurg voor het eerst op nummer één, terwijl leraren en geestelijken aanzienlijk gedaald zijn. Het eeuwige leven is overgedragen aan de technologie. Het bijbehorende geluk kan dus evenzeer maakbaar heten.
Geluk kan alleen op aarde genoten worden. Het individu eist dat geluk hier en nu op, want later is te laat. Ook de jongere ideologieën van het socialisme en communisme hebben gefaald met hun beloften van een arbeidersparadijs. Nog maar een eeuw geleden meenden hun aanhangers dat dit binnen afzienbare tijd op aarde gestalte zou krijgen, weer in de al veel langer bekende vorm: volkomen harmonie, absolute gelijkheid, gemeenschap van goederen, hier en daar ook van seks, en overal volmaakt geluk. Uiteindelijk valt er maar één conclusie uit al die troostmodellen en welzijnsbeloften te trekken: geluk laat zich niet vangen en opleggen. En wil je dat toch volhouden, dan eindigt alles in gruwelijke onderdrukkingen, die niet eens de schijn van werkelijk geluk weten te realiseren. 
De dikke glossy Happinez is al honderd afleveringen bezig om het geluk van de lezer te bevorderen. Het jubileumnummer biedt reeds op het omslag 781 afzonderlijke ervaringen van ‘puur geluk’ aan. Als je 99 nummers daarvoor op dit terrein bezig bent geweest, moet er inderdaad wel een zekere inflatie optreden: het gewone geluk heeft men inmiddels ver achter zich gelaten. Alleen al uit dit nummer blijkt dat de (pure) geluksmomenten voor het oprapen liggen. Naast kleren, smeersels, eten, toverdranken en verre reizen, gepresenteerd in een onontwarbare kluwen van (weinig) tekst, (veel) plaatjes en (overal) reclame, gaat men de verdiepingen voor het ultieme geluk zeker niet uit de weg. Dan draaft de liefde in veelvoud op, hand in hand met de mantra’s, yoga, meditatie, mindfulness en niet te vergeten de oosterse wijsheid, overigens afkomstig uit landen waar mensen om de kleinste redenen verkracht, gestenigd of opgehangen worden. Ook getallen en oude Bijbelverhalen garanderen geluk, als je je maar via een cursus, boek of masterclass laat uitleggen hoe.
Daarbij wordt het gezag achter al deze recepten versterkt door een beroep op de wetenschap. De geluksmarkt van nu wordt gestut door een gevarieerd aanbod van cursussen, verzorgd door gerenommeerde universiteiten met eigen geluksprofessoren. Dat geheel steunt weer op de zekerheid dat er tal van manieren bestaan ‘om (nog) gelukkiger te worden’, zoals de hoofdredacteur laat weten. En dan komt het: ‘Dat dat kan, bewijzen de cijfers: maar liefst 50 procent van ons geluk wordt bepaald door hoe we in het leven staan. 50 procent!’ Een kniesoor die zich afvraagt hoe de zekerheid van dit percentage tot stand is gekomen en vooral ook wat het betekent: met de formule ‘wetenschappelijk aangetoond’ gaan alle deuren open. 
Ten slotte krijgt de gelukszoeker een ‘gelukspalet’ aangeboden met honderd richtlijnen, waaruit je na een oefentraject van honderd dagen een persoonlijke keuze kunt maken. Ben je zover, dan zul je in staat zijn om te voldoen aan het volgende motto: ‘Maak van geluk een gewoonte.’ Probleem opgelost: elke abonnee is nu duurzaam gelukkig – hoe moeilijk kan het zijn? Daarom wordt het nog eens herhaald: ‘Het lijkt tegeltjeswijsheid, maar is wetenschappelijk onderzocht: gelukkig zijn kun je leren.’ Op zijn minst wordt duidelijk dat de redactie het veertiende gebod van het bijgeleverde gelukspalet collectief omarmd heeft bij de samenstelling van dit nummer: ‘Denk minder.’ 
Nog meer zekerheid op de geluksmarkt biedt een zilverkleurige handleiding met Bijbelachtige allure, onder de titel: Geluk. The World Book of Happiness 2.0, met als ondertitel: De wijsheid van 100 geluksprofessoren uit de hele wereld, in 2016 verschenen bij uitgeverij Lannoo te Tielt (België), onder hoofdredactie van Leo Bormans. Hoger van de toren is zelden geblazen. Vanaf het omslag wemelt het boek van professoren uit alle windstreken. Tezamen staan zij garant voor een ‘prachtig project’, zoals een van hen laat weten: prof. Christopher Peterson, grondlegger van de Positieve Psychologie in de Verenigde Staten – dat ‘positieve’ in zijn discipline haalt elke gedachte aan wetenschap meteen onderuit. Hij blijkt ook verantwoordelijk te zijn voor de slotleuze van dit leerboek: ‘Geluk in twee woorden? Andere mensen.’ Dat kan Jean-Paul Sartre postuum in zijn zak steken gezien zijn bewering, gewoon als schrijver, dat die anderen juist de hel zijn. In honderd bijdragen – de geluksindustrie heeft iets met honderd – zetten de geleerden uiteen hoe eenvoudig geluk gemeten kan worden (zowel persoonlijk als op nationaal niveau) en hoezeer optimisme de leidraad hoort te zijn bij de al even simpele geluksverwerving. Iedereen kan het. En blijf je tobben, dan ben je een loser.    
Geluk!?  is een uitgave van de Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek ter gelegenheid van de Maand van de Geschiedenis 2017
www.maandvandegeschiedenis.nl
© 2017 Herman Pleij
Uitgever Stichting CPNB
Redactie en productie Uitgeverij Prometheus 
Delen:

Praat mee

Onze spelregels.

0/1500 Tekens
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.