De Tiddy Bear is Martijns Tel Sell-favoriet.
Martijn stapte op zijn vijfentwintigste het comedypodium op en is er sindsdien niet meer weg te slaan. De cabaretier staat bekend om zijn snedige oneliners en buitengewoon fantasierijke kijk op de werkelijkheid. Een recensent noemde hem ‘
een niet te stuiten spraakwaterval barstensvol grappen
’.
Inspiratie voor zijn grappen komt overal vandaan. “Zodra ik iets ga ondernemen, is er altijd iets wat een rare wending neemt. Iemand zegt iets raars, of ik doe iets raars. Later is dat weer heel erg grappig. Ik roep het over mezelf af, maar ik weet niet hoe het kan.”
Pinguïns
Het bureau van Martijn is netjes en geordend. “Alles moet altijd recht liggen. Dan kan ik het beste werken. Deze twee pinguïns heb ik ooit gevonden en staan sindsdien op m’n bureau.” Hij zet een van de poppetjes rechtop. “Ze moeten wel staan, niet liggen.”
We nemen plaats in de woonkamer. “Ik zie een zwart puntje in je water. Ik pak even een nieuw glas voor je.” De cabaretier zet een nieuw glas neer, gaat zitten in een zwarte fauteuil en begint zijn veters te strikken. “Tijdens het praten, deed Martijn zijn schoenen aan”, dicteert hij. “Ik vind dit soort interviews wel leuk. Helemaal bij mij thuis, want dan ben ik altijd op tijd.”
Dit is niet het eerste vraaggesprek waar Martijn aan wordt onderworpen. Veruit het grappigste interview schreef hij een paar jaar geleden. In een
‘ikterview’ in NRC
interviewde de cabaretier zichzelf. In dat geestige stuk merkte hij onder meer op wat een bijzondere man hij toch is.
Dat stuk staat bol van de zelfspot. Hoe belangrijk vind je dat?
“Heel belangrijk. Het zit ook voortdurend in mijn shows. Eigenlijk zie ik het niet meer als zelfspot, maar als eerlijkheid. Ik vertel gewoon hoe de dingen zijn gegaan. Alles neemt altijd een rare en bizarre wending bij mij. Er is nooit iets normaals. Ik pik dingen raar op, waardoor er altijd vreemde situaties ontstaan. Dat is voor comedy natuurlijk heel prettig. De ene keer kom ik daar goed van af en de andere keer slechter. Op de een of andere manier ben ik in mijn verhalen nooit de held, maar ook nooit de loser.”
Heb je een voorbeeld van zo’n situatie?
“Laatst ging ik vissen en toen ving ik per ongeluk zo’n grote snoek. Het was half 1 ’s nachts en de vis ging dood. Toen heeft m’n vriendin hem huilend dood moeten slaan met een stuk hout, omdat ik het te slap deed. Daar sta je dan om half 1 ’s nachts. Nu vertel ik het heel beknopt en lijkt het ernstiger dan het was, maar dat soort zaken gebeuren dus.”
Je schreef ook dat je heel druk was. Is dat nog steeds zo?
“Ik ben sowieso druk van mezelf. Qua werk ook, maar dat vind ik leuk. Er is wel een hele dunne lijn tussen te veel werk aannemen – richting overspannen gaan - en leuk aan het werk zijn. Maar ik heb toch liever dat ik te veel doe, dan te weinig. Ik verveel me snel. Dan heb ik te veel tijd om na te denken. Hoewel het ook momenten zijn waarop je beseft wat je hebt gedaan. Soms heb je daar helemaal geen tijd voor. Aan de ene kant is het wel goed, maar aan de andere kant ook niet.”
Vragen naar comedyvoorbeelden vind ik flauw, maar wie vind je echt goed?
“De profeet Mohammed en Erdogan.”
Nog meer mensen?
“Als kind vond ik Toon Hermans, Youp van ’t Hek en Theo Maassen leuk. Daar ben ik mee opgegroeid. Tim Fransen en Patrick Laureij vind ik ontzettend goed. Tegen Freek de Jonge kijk ik op. Richard Pryor en Rowan Atkinson zijn ook heel grappig.”
Hoe ga je te werk?
“Als ik wil werken, moet ik thuis zijn in een schoon huis. Voor inspiratie ga ik muziek luisteren. Dat kan van alles zijn: van hiphop tot klassieke muziek. Ik moet er een beetje zin in hebben. Het is heel moeilijk om te gaan zitten en te denken: en nu ga ik schrijven. Het helpt wel als ik druk ben en er een deadline is. Daar word ik heel actief van.”
Wat doe je als je geen inspiratie hebt?
“Inspiratie is niet iets wat je krijgt als je buiten rondloopt. Het overkomt je niet of zo. Inspiratie is eigenlijk gewoon kennis. Als je geen inspiratie hebt, wil dat zeggen dat je alle kennis die je hebt opgedaan uitgeput hebt. Dan moet je weer nieuwe dingen lezen, onderzoeken en ondernemen. Zo ontstaat alles. Ik sta altijd open voor inspiratie en nieuwe grappen. Ik doe namelijk elk jaar een nieuwe theatershow, omdat ik niet drie jaar lang hetzelfde kan doen. Dan vind ik de grappen op een gegeven moment zo onvoorstelbaar fucking saai.”
‘Het hoofd van Martijn Koning staat nooit stil. Zo'n brein is een zegen voor een stand-upper. Koning is zich hyperbewust van wat er om hem heen gebeurt’, schreef het Parool. Is dat jouw kracht?
“Ja, dat is absoluut een kracht, maar ook een mankement. Ik kan moeilijk tot rust komen. Ik ben nu een beetje moe, dat vind ik wel fijn. Normaal ben ik heel actief en veel aan het nadenken. Ik zie heel veel kleine emoties, terwijl ik grote emoties soms helemaal niet zie. Ik kan iets wat voor veel mensen heel ongemakkelijk was, als iets heel leuks ervaren.”
Sta je liever op het toneel of zit je liever in een tv-studio?
“Ik vind het even leuk. Van kinds af aan vond ik het leuk gefilmd te worden. Ik was altijd een soort aandachtsclown. Aan de andere kant ben ik ook best verlegen en wil ik helemaal niet in de schijnwerpers staan. Ik kijk mezelf ook zeker niet terug. Ik vind m’n stem echt vreselijk en klink als een soort gay konijn, haha.”
Je bent bezig met de try-outs van je nieuwe theatershow ‘De Koning van de dieren’. Kan je daar wat over vertellen?
“Dit jaar heb ik voor het eerst een regisseur, Raoul Heertje. Hiervoor deed ik alles altijd alleen. Ik repeteerde ook niet. Ik vind het fijn om in het moment te zitten. Als de spontaniteit wegvalt, ben je een stukje aan het doen. Daarom heb ik ook grote hits en grote missers: ik stap overal altijd onvoorbereid in. Soms gaat het dan volledig mis. Dan gaat alles kapot. Toch doe ik het nog steeds. Wat was de vraag ook alweer? O ja, de theatershow. In de show zul je zien dat ik nog steeds in ontwikkeling ben. Het wordt nog beter dan de vorige show, terwijl dat eigenlijk niet kan.”