Waldemar begint zijn reis door Afrika in Kaapstad. Hij duikt in de geschiedenis van Zuid-Afrika en ontdekt dat de rol die de Nederlanders daar hebben gespeeld misschien anders ligt dan we in Nederland op school leren. Hij ontmoet zwarte, gekleurde en witte Afrikanen en hoort zo de verschillende visies op wat de 'regenboognatie' Zuid-Afrika zou moeten worden. Lukt het ze om er samen uit te komen? En over hun eigen afkomst heen te stappen? En ook over 'je witte schuldgevoel', zoals Waldemar zelf te horen krijgt? Dat motorrijden in deze contreien niet makkelijk is, ondervindt hij als hij nu al hard ten val komt. En dan moeten ze nog 16.000 kilometer verder, op weg naar Caïro.
Personen in dit fragment: