In het voorjaar van 1951 kwamen de Molukkers naar Nederland. De Molukse gemeenschap begon aan een ongewilde ballingschap in het verre, vreemde land, waarvoor veel Molukse militairen in het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger hadden gevochten. Coen Verbraak vertelt via interviews met veertien Molukkers het aangrijpende verhaal van de eerste generatie die uiteindelijk dof berustte in zijn lot, van de tweede generatie die zich juist fel verzette en van de generaties daarna die zich vervolgens schijnbaar moeiteloos lijken aan te passen. Dit is niet alleen het relaas van de Molukkers zelf, maar ook van de Nederlandse geschiedenis.