Wanneer je de gemiddelde supermarkt binnenloopt zie je steeds meer vleesvervangers, vlak naast het vleesschap. Van hamburgers tot cordon bleus, van alles is een vegetarische variant beschikbaar. Maar hoe duurzaam zijn deze vleesvervangers nu echt? Wij leggen uit waar je op moet letten.
Vlees heeft een enorme impact op het klimaat. Niet zo gek dus dat het aanbod aan vleesvangers steeds groter wordt, nu er steeds meer vegetariërs en flexitariërs zijn. Maar wat veel mensen niet weten is dat niet alle vleesvervangers even duurzaam zijn. Sterker nog, in sommige gevallen is een vleesvervangend product net zo belastend voor het milieu als een ‘echte’ kipfilet of speklap. Dus, waar moet je op letten?
Volgens Milieu Centraal zijn peulvruchten, noten, plantaardige kant-en-klare vleesvervangers, tofu en tempé het beste voor het milieu. Ook Quorn maakt bijzonder duurzame producten, omdat deze gemaakt zijn van de schimmel Fusarium graminearum.
Het argument dat tofu en tempé niet veel duurzamer is omdat het gemaakt is van soja gaat niet helemaal op. Driekwart van de soja die Nederland importeert is namelijk bestemd voor veevoeder. De boskap die soja dus teweegbrengt komt dus voornamelijk op de kerfstok van vleesconsumptie.
Hoe plantaardiger hoe beter. Paulien van der Geest, expert duurzaam eten bij onafhankelijke voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal, onderschrijft die uitspraak. “Maar het is niet altijd makkelijk om je gehele dieet om te gooien”, vertelt van der Geest. “Toen ik zelf ook meer vleesvervangers ging eten gebruikte ik in mijn gerechten vegetarisch gehakt in plaats van gehakt van vlees. Dat ken ik en daardoor verandert er gevoelsmatig niets aan wat ik eet.”
Maar het beste is dus om plantaardige ingrediënten te gebruiken. “Gebruik in je tortilla bonen in plaats van gehakt of maak een curry met linzen in plaats van kip”.
Maar mocht je nog aan het wennen zijn aan een vegetarisch dieet en ben je de kant-en-klare vleesvervangers nog aan het proberen? “Vermijd dan vleesvervangers met kaas en melk”, adviseert van der Geest.
In een hoop vleesvervangende producten zit zuivel, maar soms is dat niet altijd even duidelijk. Melk en kaas zijn veelgebruikte ingrediënten in vleesvervangers: sommige vegetarische schnitzels bestaan voor ongeveer de helft uit melk. Maar voordat je melk krijgt heeft de koe al veel CO2 en methaangas uitgestoten. Daarnaast is voor één liter melk 1000 liter water nodig en voor een kilo kaas is dit zelfs 5100 liter.
Volgens Milieu Centraal is de klimaatimpact van dit soort producten daarom vergelijkbaar met die van varkensvlees of kipfilet. Wanneer je dus die vegetarische cordon bleu ziet, kun je hem eigenlijk maar beter laten liggen.
Ontbossing betekent in de eerste plaats dat verschillende diersoorten minder leefruimte hebben en dus met uitsterven worden bedreigd. Maar dat niet alleen, het kappen van bomen en die grond omzetten naar landbouwgrond zorgt voor heel veel broeikasgassen.
Dat komt omdat bossen CO2 opnemen, een stuk meer dan de sojaplanten die ervoor in de plaats komen. En wanneer de grond wordt verbouwd om er soja te planten, komt plantaardig materiaal uit de grond in aanraking met zuurstof, daarbij komt weer meer CO2 vrij. Er komen dus meer vervuilende stoffen in de lucht en er zijn minder bomen om ze op te vangen.
Duurzaamheid onderzoeksbureau Blonk heeft uitvoerig onderzoek gedaan naar de milieu-impact van verschillende vleesvervangers. Zo hebben ze gekeken naar verschillende vleesvervangers en de impact die zij hebben ten opzichte van hun ‘reguliere’ wederhelft. Zo is een vegetarische knakworst 68% duurzamer dan een ‘normale’ knakworst.
De zoektocht naar ‘de perfecte vleesvervanger’ is echter erg moeilijk voor de gemiddelde consument, zo zegt Jasper Scholten, consultantmanager bij Blonk. “Er zijn wel wat initiatieven gaande in het buitenland om alles transparanter te maken voor de consument. Zo zijn retailers in België, Frankrijk en Duitsland bezig met het vermelden van de milieu-impact op verpakkingen.”
Wanneer de milieu-impact van een product op de verpakking komt te staan, zorgt dat voor transparantie. Er zijn een hoop factoren die meespelen wat betreft de duurzaamheid van een product, die lang niet allemaal te controleren zijn door de consumenten. Van de soort grond waarop een champignon is verbouwd tot aan de transportafstanden die het product heeft afgelegd.
“Het is erg lastig om producten één op één te vergelijken. Want wat is nou een eerlijke vergelijking? Als je alleen kijkt naar eiwit in een vleesvervanger, is dat niet helemaal eerlijk. Er zijn namelijk verschillende nutriënten die een verschillende impact op het milieu hebben”, legt Scholten uit.
Waar iedereen het wel over eens is, is dat Nederlanders meer vegetarisch moeten eten. Zo ook Atze Jan van der Goot, hoogleraar eiwitstructurering en duurzaamheid aan de Wageningen Universiteit. “Het beste voor de planeet zou zijn als we de gemiddelde vleesconsumptie minimaal halveren. Dus bijvoorbeeld alleen nog vlees in het weekend”, zegt hij tegen Trouw.
Sytske de Waart van de Vegetariërsbond, sluit zich daarbij aan. “Er blijven nu nog veel vegetariërs en veganisten nodig om de milieubelasting van vleeseters te compenseren. In een ideale wereld kan iedereen een beetje vlees, vis, zuivel en eieren eten”. Wellicht dat dit artikel je de handvaten geeft om bewust een sojaburger te proberen.
Bron: Milieu Centraal/Blonk/Oneworld/Women’s Health/Trouw
Meld je snel en gratis aan voor de Kassa nieuwsbrief!