Veel onduidelijk over effect kunstbezuiniging
12-02-2015
• leestijd 1 minuten
Van de 137 theater- en dansgezelschappen, orkesten, musea en festivals die sinds 2013 geen rijkssubsidie meer krijgen, zijn er dat jaar 23 gesneuveld. Het is in politiek Den Haag niet bekend in hoeverre die bezuinigingen direct verantwoordelijk zijn voor het opheffen van die instellingen. Evenmin is duidelijk hoe de andere instellingen dat eerste jaar zonder rijkssubsidie nog wel verder konden.
Nieuwe subsidieperiode
Dat concludeert de Algemene Rekenkamer. De Tweede Kamer beschikt volgens de Rekenkamer dus niet over alle informatie die ze nodig heeft om over de nieuwe subsidieperiode (2017-2020) te besluiten. Dat zou ze in 2015 al moeten doen. Een bezwaar vindt de Rekenkamer ook dat de karige gegevens alleen 2013 beslaan.
Niet alle informatie
De ministers van Cultuur en Financiën lieten de Rekenkamer weten dat ze (nog) niet alle informatie konden verzamelen. De Rekenkamer vindt dat ze dan bijvoorbeeld maar een ander tijdschema naar de nieuwe subsidieperiode moeten uitstippelen.
Rekenkamer
Het is de Rekenkamer ook niet geheel duidelijk hoe verschillende bezuinigingen zijn verwezenlijkt. Door vele verschuivingen en veranderingen is het totaalbeeld niet helder. De uitgaven op de cultuurbegroting zijn wel 73 miljoen meer gedaald dan geraamd, maar de Rekenkamer kan niet concluderen dat er ook echt meer op cultuur is bezuinigd dan gepland. Er is ook weer geld naar bijvoorbeeld het Provinciefonds voor de monumenten.
Van de 225 instellingen die wel rijkssubsidie hebben, is slechts van 65 bekend dat ze ook meer eigen inkomsten hebben weten te verwerven. Per instelling loopt dat weer vreselijk uiteen. ANP