Vaak hogere schooladviezen dan Cito-scores

Kinderen met evenveel aanleg maken op de ene basisschool veel meer kans op een hoog schooladvies dan op de andere. Dat schrijft dagblad Trouw op basis van cijfers van de Onderwijsinspectie. Op enkele tientallen scholen krijgt meer dan driekwart van de leerlingen een hoger schooladvies dan men op basis van hun score op de Cito-eindtoets zou verwachten. De inspectie stelt een onderzoek in naar de kwaliteit van schooladviezen.

Dat blijkt uit een analyse van de Inspectie van het Onderwijs dat maandag is gepubliceerd. De inspectie bekeek de gegevens van 150.000 leerlingen die vorig jaar in groep 8 zaten.

Uit de analyse blijkt dat het een groot verschil maakt op welke basisschool een leerling zit. Op zo’n 7 procent van de scholen krijgt een leerling in de helft van de gevallen een hoger advies. Op ongeveer 11 procent van de scholen krijgt geen enkele leerling een hoger advies. Hoe dat kan, is onderwerp van vervolgonderzoek van de inspectie.

Volgens de lerarenvakbond AOb komt het vaak voor dat leraren door hoogopgeleide ouders onder druk worden gezet om een hoger advies te geven voor hun kind. De AOb noemt dit als mogelijke verklaring voor de verschillen in schooladvies. De bond zegt verder het vervolgonderzoek van de inspectie met belangstelling te volgen.

De PO-raad sluit zich daarbij aan. Volgens een woordvoerder van de raad voor primair onderwijs is het bij deze cijfers met name interessant om te weten wat de verklaring is van de verschillen in adviezen. ,,We kunnen hier nog geen echte conclusies uit trekken'', aldus een woordvoerder.

Volgens hoogleraar onderwijskunde Roel Bosker heeft het enorme consequenties als dezelfde type leerlingen op de ene plek meer kansen hebben dan de andere. ,,Als je eenmaal in de havo-vwostroom zit, is de kans groot dat je erin blijft. Zit je er niet in, dan is het moeilijk er te komen.''

De Cito-toets, die door zo’n 85 procent van de basisschoolleerlingen wordt gedaan, gaat vanaf volgend jaar op de schop. Zo wordt de toets later in het schooljaar, waarschijnlijk in april in plaats van februari, afgenomen om op die manier het advies van de docent zwaarder te laten wegen. ANP