Ruim 1 op de 10 huishoudens had begin 2021 minimaal een ton op de bank staan. Nederlanders sparen meer sinds het uitbreken van de coronacrisis, meldt het CBS. Begin vorig jaar hadden huishoudens in totaal 362 miljard euro aan bank- en spaartegoeden. Dat is 32 miljard euro meer dan een jaar eerder, aldus het statistiekbureau.
Door de lockdowns ten tijde van de coronacrisis hadden mensen minder mogelijkheden om op vakantie te gaan, of bijvoorbeeld geld uit te geven in winkels of de horeca. 877 duizend huishoudens hadden bij aanvang van 2021 een ton of meer op de bank staan. Dat zijn er ruim 100.000 meer dan een jaar eerder.
Sinds 2014 neemt het aantal huishoudens met minimaal een ton aan bank- en spaartegoeden toe.
Bijna zes op de tien uitkeringsontvangers had afgelopen jaar maximaal 2500 euro aan spaartegoeden. Ruim een vijfde had tussen de 2500 en 10.000 euro. Een klein deel van de uitkeringsontvangers, 3 procent, had bank- en spaartegoeden van minstens een ton. Dit zijn vooral arbeidsongeschikten en werklozen.
Onder gepensioneerden en zelfstandigen komen hoge bank- en spaartegoeden vaker voor. Zo'n 14 procent van de zelfstandigen en 17 procent van de gepensioneerden had minimaal een ton op de bank.
Bron: CBS / ANP
Meld je snel en gratis aan voor de Kassa nieuwsbrief!