Rekenkamer: Zware psychische patiënt wacht nog te lang op hulp
25-06-2020
• leestijd 2 minuten
Patiënten met zware psychische problemen hebben niks aan de manier waarop de wachtlijsten in de ggz worden bestreden. Dat stelt de Algemene Rekenkamer in het rapport Geen plek voor grote problemen.
Circa 11.000 patiënten, vaak met een combinatie van aandoeningen, moeten vier maanden of langer wachten tot ze behandeld kunnen worden. Dat aantal ligt zo’n 40 keer hoger dan de 250 à 300 patiënten met wie de staatssecretaris van VWS rekende in het plan van aanpak dat hij in maart naar de Tweede Kamer zond, aldus de Rekenkamer, de instantie die onderzoekt of de rijksoverheid goed omgaat met publiek geld.
Drie verklaringen
De Rekenkamer heeft drie verklaringen voor de wachttijden. Financiële afspraken maken het voor de zorgaanbieders aantrekkelijk om zich vooral te richten op patiënten met minder zware problemen: de "krenten uit de pap". De vergoedingen zijn namelijk ruim voldoende voor hulp aan patiënten met een lichte zorgvraag, zegt de Rekenkamer, maar te laag om de kosten van intensievere behandeling te bekostigen.
Dan zijn er capaciteitsproblemen en een gebrek aan personeel: psychiaters, psychologen, klinisch psychologen, verpleegkundig specialisten en verpleegkundigen.
Geld niet opgemaakt
De rekenmeesters vinden het verder "opvallend" dat het totale jaarbedrag voor ggz de afgelopen jaren niet is opgemaakt: "Jaarlijks blijft er 300 miljoen euro over." " Het overgrote deel van de 1,3 miljoen mensen die jaarlijks een beroep doen op de ggz wordt op tijd geholpen.
Voor de relatief kleine groep van 11.000 mensen zijn de consequenties van te lang wachten groot kunnen zijn", stelt het orgaan. "Hoe complexer de problematiek, hoe langer de wachttijd. Dat geldt zeker als een ernstige psychische aandoening gepaard gaat met andere problemen of als de patiënt verstandelijk beperkt is", stelt de Rekenkamer. "Lang wachten verergert de kwaal, doet een zwaar beroep op de omgeving en leidt uiteindelijk tot zwaardere en duurdere zorg." ANP