Jongeren krijgen op TikTok valse informatie over ADHD

De toenemende belangstelling voor zelfdiagnose-video's over mentale aandoeningen en andere aandoeningen heeft een kwalijk bijeffect. Veel informatie is niet – of niet volledig – juist. Uit onderzoek van de Universiteit Groningen blijkt dat meer dan de helft (55%) van de TikTok-video’s over ADHD niet juist is. Dat meldt consumentenprogramma Kassa op YouTube.

Zo wordt bepaald gedrag in dit soort filmpjes aan ADHD toegeschreven, terwijl dit gedrag helemaal niet duidt op ADHD. Dat leidt tot verkeerde diagnoses met mogelijk kwalijke gevolgen en een grotere druk op de zorg.

Bekijk de YouTube-video die Kassa over dit onderwerp heeft gemaakt. Dit persbericht gaat verder na onderstaande video.

Kwetsbare jongeren kunnen de verkeerde kant op worden gestuurd en niet de hulp krijgen die ze nodig hebben, stellen de onderzoekers. Een toename van verkeerde zelfdiagnoses ADHD leidt er bovendien toe dat de hulpverlening vastloopt omdat teveel mensen ten onrechte menen ADHD te hebben.

De verkeerde voorlichting kan er daarnaast ook toe leiden dat jongeren een lager zelfbeeld krijgen en weinig ondernemen om met hun problemen om te leren gaan. "Ik heb nu eenmaal ADHD en ik kan er niks aan doen."

De onderzoekers bekeken honderd van de meest populaire video's op TikTok over ADHD. Ze concludeerden dat 55 procent van de vermelde gedragingen helemaal niet overeenkomen met de klinische criteria van ADHD.

Jongeren noemen bijvoorbeeld vaak hyperfocus, ADHD paralysis of het verschijnsel 'tijdblindheid' als kenmerken, terwijl dat in werkelijkheid helemaal geen klinische symptomen van ADHD zijn.

ADHD wordt klinisch vastgesteld als wordt voldaan aan een serie criteria van onoplettendheid en/of hyperactiviteit of impulsiviteit, zoals die zijn omschreven in het Diagnostisch en statistisch handboek van psychische stoornissen (DSM).

Als iemand alleen hyperactief of impulsief is, wil dat nog niet zeggen dat er sprake is van ADHD. De TikTok-filmpjes gaan daar vaak wél van uit en dat leidt tot verkeerde conclusies en ook tot een inflatie van het begrip ADHD, stelt onderzoeker Wietske de Vries van de Rijksuniversiteit Groningen.