Het verlagen van het btw-tarief naar 9 procent op verschillende producten en diensten is volgens onderzoekers niet efficiënt. Het onderzoek stelt daarnaast ook dat er betere, goedkopere alternatieven zijn.
De onderzoekers suggereren dat het kabinet ervoor kan kiezen om sommige productgroepen niet meer onder het verlaagde tarief te laten vallen. Een "radicale" keuze is om het lage btw-tarief helemaal af te schaffen, "bijvoorbeeld door het verlaagde en algemene tarief naar elkaar toe te laten groeien".
Het is voor het eerst dat het lage btw-tarief breed is bekeken. Over diensten en goederen wordt btw (belasting over de toegevoegde waarde) betaald. Het algemene tarief is (sinds 2019) 21 procent. Over sommige producten, waaronder etenswaar, geldt een tarief van 9 procent, evenals sommige diensten. Er zijn verschillende redenen om een laag btw-tarief toe te kennen.
Bijvoorbeeld om burgers aan te moedigen diensten of producten te kopen. Dit worden 'bemoeigoederen' genoemd. Maar ook om oneerlijke concurrentie tegen te gaan, de belastingdruk te verlagen voor mensen met een kleine portemonnee, de zwarte markt te bestrijden en sectoren te ondersteunen. Maar het lage tarief draagt aan de meeste van deze doelstellingen nauwelijks bij, concluderen de onderzoekers.
De onderzoekers adviseren het kabinet kritisch te kijken of de doelen van het lage btw-tarief nog wel relevant zijn. Keuzes hierover zijn vaak al decennia geleden gemaakt "en niet altijd meer actueel". Het kabinet moet verder overwegen of er gerichtere maatregelen zijn die beter werken, bijvoorbeeld verlaging van de inkomstenbelasting of subsidies.
Met het lage btw-tarief worden doelen namelijk beperkt bereikt, terwijl het erg duur is: de schatkist loopt naar verwachting dit jaar meer dan 13 miljard euro aan belastinginkomsten mis door het verlaagde tarief. ANP
Meld je snel en gratis aan voor de Kassa nieuwsbrief!