Logopedisten kunnen meer doen bij afasie
16-03-2010
• leestijd 2 minuten
Logopedisten kunnen meer doen voor mensen die getroffen zijn door de taalstoornis afasie. Zij zouden namens de patiënten moeten onderhandelen met beleidsmakers, publieke diensten en gezondheidsinstellingen om de maatschappij toegankelijker te maken voor mensen die niet meer precies kunnen zeggen wat ze bedoelen. Zorgverzekeraars moeten zorg op maat voor een lange periode gaan leveren, want door afasie wordt het leven nooit meer zoals het was.
Dat stelt gezondheidswetenschapper Ruth Dalemans van de Universiteit Maastricht, die deze maand promoveert op een onderzoek naar de gevolgen van afasie op het sociale en maatschappelijke leven. In Nederland hebben ongeveer 30.000 mensen afasie. De stoornis ontstaat meestal na een beroerte, maar ook wel na een hersenoperatie of door een tumor.
Intellectueel is er met afasiepatiënten vaak niets aan de hand, maar de meesten ervaren dat zij niet meer meetellen omdat zij zich moeilijk of helemaal niet kunnen uitdrukken. Dalemans heeft een methode ontworpen waarmee afasiepatiënten toch hun mening kunnen geven over zaken.
Van de afasiepatiënten raakt 62 procent (vroegtijdig) gepensioneerd of arbeidsongeschikt. Degenen die wel weer aan het werk komen, krijgen meestal een lagere functie. Alle afasiepatiënten melden dat hun sociale participatie is afgenomen, stelt Dalemans. Ze voelen zich geïsoleerd, krijgen geen respect, voelen zich gestigmatiseerd, denken dat ze alleen maar anderen tot last zijn en sommigen komen hun huis vrijwel niet meer uit.
Jonge vrouwen die een lichte afasie hebben en die daarnaast lichamelijk goed zijn blijven functioneren, hebben volgens de wetenschapper de meeste kans om een nieuw, zinvol bestaan op te bouwen. ANP