In 2009 had nog 12 procent van de Nederlanders een kunstgebit, terwijl dat in 1990 nog 24 procent was. Dat heeft de Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (NMT) dinsdag bekendgemaakt.
Tot de jaren zestig van de vorige eeuw werden tanden en kiezen vaak getrokken als mensen klachten kregen. Volgens de NMT groeide sinds de jaren zestig het besef dat met goed poetsen en ander onderhoud gebitten een heel mensenleven lang kunnen worden behouden.
In 2009 had 41 procent van de 65-plussers nog een kunstgebit. In 1990 was dat nog 70 procent.
Vaak werden de tanden en kiezen in grote hoeveelheden tegelijk getrokken. Mensen moesten vervolgens een tijd zonder tanden rondlopen tot hun kaak geslonken en genezen was, zodat het kunstgebit kon worden aangemeten.
De NMT is de beroepsvereniging van tandartsen.