KLM voor de rechter om compensatie Schiphol brandstofstoring

Een uitspraak in het voordeel van de passagiers kan grote gevolgen hebben. Ruim 60.000 passagiers werden op 24 juli en de dagen erna getroffen door de ernstige verstoring van het vluchtverkeer. Zij vertegenwoordigen een geschat totaal claimbedrag van 25 miljoen euro, stelt Aviclaim.

De zaak waarin KLM afgelopen dinsdag is gedagvaard betreft een echtpaar dat met 72 uur vertraging aankwam op de plaats van bestemming, Bangkok. De KLM beroept zich evenals andere luchtvaartmaatschappijen op buitengewone omstandigheden, waardoor het niet hoeft te compenseren. Bij vertragingen van meer dan 3 uur kunnen passagiers volgens Europese richtlijnen aanspraak maken op standaard vergoedingen, variërend van 250 tot 600 euro per ticket. Compensatie is niet verplicht als er sprake buitengewone omstandigheden zoals vulkaanuitbarstingen of terroristische aanslagen.

Aviclaim heeft inmiddels namens 1453 passagiers claims naar aanleiding van de brandstofstoring van 24 juli bij de luchtvaartmaatschappijen neergelegd, met een totale claimwaarde van bijna 600.000 euro. Het wil dat de rechter in het proefproces zich uitspreekt over de kernvraag of hier sprake was van een buitengewone omstandigheid. Volgens Remco Kuilman van Aviclaim is dat niet zo en hoort de brandstofstoring bij een risico van de bedrijfsvoering en moeten luchtvaartmaatschappijen erop voorbereid zijn. De afgelopen jaren is een brandstofstoring vier keer eerder voorgekomen, stelt hij.

Voor zover bekend is het de eerste keer dat een luchtvaartmaatschappij wordt gedagvaard naar aanleiding van de brandstofstoring van 24 juli op Schiphol. Bij de rechtszaak draait het ook om de vraag of de luchtvaartmaatschappij er alles aan gedaan heeft om de passagier zo snel mogelijk op de plaats van bestemming te komen.