Zoals we in ons artikel over de duurzaamheid van de kledingindustrie al lieten zien, houdt de Nederlandse modesector jaarlijks 21,5 miljoen kledingstukken over. Ook doet de gemiddelde Nederlander jaarlijks veertig kledingstukken weg. De kledingindustrie is één van de grootste spelers als het gaat om verspilling. Wat kun jíj daar zelf in veranderen? En hoe ziet een circulaire kledingindustrie eruit?
Op ons vorige artikel over het experiment om drie maanden lang geen kleding te kopen kregen we enorm veel reacties binnen. Tijd voor een vervolg! We brengen een circulair* alternatief op de kledingindustrie in beeld in een interview met Monique Drent en gaan weer een nieuwe uitdaging aan: de dertig-dagen-challenge.
*Een circulaire economie draait om het optimaal inzetten en hergebruiken van grondstoffen, zoals kleding, op zoveel mogelijk manieren.
Het viel Monique op dat mensen met medelijden reageerden als ze vertelde dat ze niets nieuws meer kocht. Veel mensen gaven haar zelfs kleding. “Zo kreeg ik constant een stroom van kleding. Ik hoefde niet eens of bijna niet tweedehands te kopen.” Om mensen op kleine schaal te inspireren geen kleding meer te kopen, dacht Monique na over hoe ze het niet-kopen van nieuwe kleding leuk en makkelijk kan maken. Ze kwam samen met Laura Suijkerbuijk op het idee kledingruilevenementen in Rotterdam op te zetten. Toen dit goed liep, werden de twee benaderd door BlueCity, een ‘speeltuin voor circulaire bedrijven’. Zodoende kreeg hun kledingruilbeurs een fysieke locatie in Rotterdam, wat uiteindelijk een tweedehandswinkel werd. Mensen mogen hier maximaal acht kledingstukken per dag komen inleveren. Van deze kleding komt zo’n vijftien tot twintig procent in de winkel te hangen. De rest wordt gesorteerd op seizoencollecties en om mee te nemen naar de ruilbeursevenementen of wordt gedoneerd aan gesloten inrichtingen voor vrouwen en daklozenopvang. “Alles wat binnenkomt, wordt echt gedragen”, benadrukt Monique.
“Wij zijn dit ooit begonnen omdat er te veel kleding is en lopen nu juist tegen het probleem aan dat er te veel kleding in de wereld is en we daar geen ruimte voor hebben,” Monique.
Monique en Laura in hun winkel.
Nu krijgen Monique en Laura veel meer binnen dan ze in de winkel kwijt kunnen. Daarom hebben ze in hun magazijn een hele hoop moeten opslaan. Kassa mocht hiervan de onderstaande foto maken om te laten zien hoe groot het kledingprobleem is. “Voor ons is het nu zoeken naar stromingen hoe we al deze kleding kunnen benutten. Wij zijn dit ooit begonnen omdat er te veel kleding is en lopen nu juist tegen het probleem aan dat er te veel kleding in de wereld is en we daar geen ruimte voor hebben”, aldus Monique. Het aanbod van tweedehands kleding is groter dan de vraag, doordat er nog steeds een hele mode-industrie draaiende is die continu nieuwe kleding produceert.
Wil je zelf bijdragen aan een circulaire kledingindustrie? Koop dan niet zomaar nieuwe kleding als er al genoeg kleding in je kast ligt en kijk naar tweedehands alternatieven op ‘nieuwe’ kleding. Stop ook je kleding niet zomaar in kledingcontainers, maar denk na over wat je er verder mee kan. Is het nog in goede conditie? Organiseer dan bijvoorbeeld een ‘swap party’ om goede kleding te geven aan iemand die het nog wel leuk vindt of ga naar een kledingruilbeurs. Ook kun je het inleveren bij tweedehandswinkels, zoals de winkel van Monique. Zitten er gaatjes in? Breng het naar een reparateur of naar een textielrecyclingsbedrijf, zoals Platform Circulair Textiel, dat van afgedankt textiel weer bruikbare vezels kan maken. Andere tips lees je in dit artikel.
Online redacteur Carmen Esselink ging weer een experiment aan. In het vorige experiment kocht ze drie maanden lang geen nieuwe kleding. Nu probeerde ze dertig dagen lang elke dag andere kleding te dragen. Hoe verging het Carmen?
Carmen: “Het begint natuurlijk net koud te worden, dus met mijn broeken kwam ik niet zo’n heel eind. Uiteindelijk heb ik alle broeken die ik heb wel twee à drie keer gedragen. Qua bovenkleding kwam ik echt een heel eind; elke dag droeg ik een ander shirt, topje, blouse of trui. Dit deed me wel beseffen dat ik - zelfs als ik elke dag iets anders draag en dat steeds opnieuw doe - het overgrote deel van mijn kleding misschien maar twaalf keer per jaar draag. Ik heb dus, zelfs na een flinke opruimbeurt, écht meer dan genoeg kleding.”
Meer weten over duurzaamheid? Bekijk dan onze online serie ‘De Klimaatverkenners’.
Meld je snel en gratis aan voor de Kassa nieuwsbrief!