Niet in je eentje een buffer opbouwen, maar samen met andere spaarders. Volgens onderzoeker Julie-Marthe Lehmann is dit niet alleen veel leuker, voor veel mensen is het dé manier om beter om te leren gaan met geld.
Voor sporters die motivatie zoeken, is er de hardloopgroep. Voor mensen die hun verdriet een plek willen geven, is er de therapiekring. En voor wie rendement wil halen uit zijn of haar vermogen, is er de beleggersclub. Als het aan professor Julie Lehmann ligt, zouden mensen die hun huishoudboekje op orde willen krijgen dat ook samen met anderen moeten doen. Met een spaarkring.
Samen naar de spaarpot
Bij een spaarkring, ook wel spaargroep genoemd, werkt het als volgt: meerdere spaarders komen bij elkaar en leggen eens in de zoveel tijd een bedrag in een kluis. Het bedrag dat je inlegt, mag je iedere keer zelf bepalen. Wie iets van het gespaarde geld nodig heeft, kan een lening aanvragen bij hun spaarkring. Deze heeft een looptijd van maximaal vier maanden. Er is dus een extra drempel die ervoor moet zorgen dat mensen alleen aan hun spaargeld komen als dat echt nodig is. Eens in de acht tot twaalf maanden wordt de spaarpot geleegd en krijgt iedereen zijn deel van het gespaarde geld terug.
Er wordt met contant geld gespaard, om spaarders het idee te geven dat ze grip hebben op hun geld. De meeste spaarkringen bewaren hun kluis in het buurthuis waar ze samenkomen. Een spaarkringleider moet ervoor zorgen dat de kluis buiten het bereik van de kringleden is, zodat niemand zich zorgen hoeft te maken over een eventuele plundering. De spaarkringbegeleider moet er daarnaast voor zorgen dat de kringleden op een gegeven moment zelfstandig kunnen sparen.
Volgens Lehmann is samen sparen in niet-Westerse culturen de normaalste zaak van de wereld. Zelf leerde ze het fenomeen kennen in Afrika, waar er minder middelen en voorzieningen zijn om aan krediet te komen. In plaats van lenen bij de bank is lenen in je sociale netwerk daar veel normaler. “Een beetje het tegenovergestelde van wat je in Nederland ziet. Iedereen heeft hier een bankrekening en bovendien zijn hier winkels waar je spullen op afbetaling kunt kopen.”
Veel Nederlanders zonder buffer
Waarom zouden we eigenlijk van spaarkringen uit Afrika moeten leren? Nederlanders staan er toch om bekend dat ze zuinig zijn op hun centen? “Dat is een groot misverstand. Een groot deel van de Nederlanders heeft helemaal geen buffer”, zegt Lehmann. Ze doelt op cijfers van het Nibud uit 2019. 38 procent van de huishoudens heeft moeite om rond te komen. 20 procent van de huishoudens heeft minder dan duizend euro op zijn spaarrekening staan.
Er is dus een groot aantal Nederlanders dat maar weinig vet op de botten heeft. “We hebben hier jaren een verzorgingsstaat gehad. Nu vindt een omslag plaats, we gaan naar een participatiesamenleving toe. In de politiek verwoorden ze dat als iets heel moois. Als iets dat ervoor moet zorgen dat mensen zelfredzaam zijn, voor zichzelf kunnen opkomen. Maar er is een grote groep mensen die daar niet aan voldoen kan. Die mensen vallen nu tussen wal en schip."
Meer inzicht bij deelnemers
Voor deze mensen blijkt de spaarkring een uitkomst te zijn. In haar onderzoek zag Lehmann dat zowel het spaargedrag als het financiële inzicht van de deelnemers fors verbeterde. “Ik hoorde van veel mensen dat ze ineens beter begrepen hoe bepaalde financiële situaties in elkaar zitten.”
Een spaarkring is dan ook niet uitsluitend bedoeld voor mensen die krap bij kas zitten. “Het is ook geschikt voor zzp’ers, die een wisselend inkomen hebben.” Die groep spaart veel minder, blijkt uit dezelfde cijfers van het Nibud. Slechts 65 procent van de werkenden met een wisselend inkomen zet maandelijks wat opzij. Onder de vaste inkomens is dat percentage een stuk hoger: 82 procent. “Als je fotograaf bent en je camera gaat kapot, dan is het toch fijn om iets achter de hand te hebben.” Bovendien is het sociale aspect van een spaargroep volgens Lehmann niet te onderschatten: “Zzp’ers die meedoen, bouwen niet alleen aan een buffer, maar ook aan een netwerk.”
Duurzame aanpak van schuldproblemen
Verder zouden ook gemeenten hier meer mee kunnen doen, denkt Lehmann. “Dit is voor gemeenten een duurzame manier om de schuldenproblematiek aan te pakken. Nu wordt er veel ingezet op grip-op-je-geld-cursussen. Daar word je vaak geleerd hoe je met geld om moet gaan, maar zodra de cursus voorbij is, moet je het vaak zelf uitzoeken. Een spaarkring gaat langer door. Het is ook minder gericht om mensen iets te leren, het verandert hun gedrag.”
In februari promoveerde Lehmann, die als docent werkt op de Haagse Hogeschool, op een onderzoek naar financiële zelfhulpgroepen als een spaarkring. Om ze meer bekendheid te geven, is Julie-Marthe Lehmann de stichting Cash2Grow begonnen. Op hun website vind je meer informatie.