Ondanks aanhoudende economische groei blijft de armoede in Nederland al drie jaar op rij gelijk. Vorig jaar bevond 7,9 procent van de huishoudens zich onder de lage-inkomensgrens, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het gaat om 584.0000 Nederlandse huishoudens. Sinds 2016 is dat aantal ongeveer hetzelfde.
Onder kinderen blijft de armoede ook gelijk: 8,1 procent groeit op in een gezin met een laag inkomen. Tussen 2014 en 2017 nam de armoede onder kinderen wel af. Volgens het CBS is ook het aantal huishoudens dat zeker vier jaar achter elkaar van een laag inkomen moet rondkomen met 3,3 procent gelijk gebleven.
Eenoudergezinnen lopen het hoogste risico op armoede: 21 procent heeft een laag inkomen. Het CBS gebruikt de term 'armoederisico' omdat armoede een subjectief begrip is, legt een woordvoerder uit. "De een kan beter uitkomen met een laag inkomen dan de ander."
Schulden of nauwelijks geld
Voor alleenstaanden ligt de lage-inkomensgrens op een besteedbaar inkomen van 1060 euro per maand, voor een stel op 1460 euro en voor een stel met twee kinderen op 2000 euro per maand.
Het CBS heeft ook gekeken naar het vermogen van de 584.0000 huishoudens met een laag inkomen. De meeste hebben schulden of nauwelijks geld. Maar ruim een op de vijf heeft een financiële buffer van minimaal de helft van een (laag) jaarinkomen.
Geografisch bestaan grote verschillen in Nederland. Rotterdam heeft de meeste inwoners met een laag inkomen: 14,5 procent. Daarna volgen Groningen (14 procent), Arnhem en Amsterdam (beide 13,7 procent). De minste huishoudens met een laag inkomen (1,6 procent) zijn te vinden in Rozendaal (Gelderland). ANP/CBS
Armoede onder mensen met een beperking
In de zorg wordt een groot deel van de kosten - namelijk de helft - opgehoest door de mensen zelf. Vooral voor mensen met een beperking zorgt dit voor grote extra lasten. In de zorg heeft dit niet direct te maken met bezuinigingen, maar juist met eigen bijdragen die inkomensafhankelijk zijn geworden, het invoeren van het eigenrisico en met de beëindiging van een aantal tegemoetkomingen. Dit treft juist de groep mensen die levenslang zorg nodig hebben en zodoende al genoeg voor de zorg betalen.