De huizenmarkt blijft voorlopig nog oververhit. In augustus zijn koopwoningen namelijk 17,8 procent duurder geworden vergeleken met 2020. Daarmee stegen de huizenprijzen nog harder dan in juli dit jaar. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gaat het om de grootste prijsstijging sinds september 2000. Een woning is nu ook gemiddeld 78 procent duurder dan in 2013. Toen bereikten de huizenprijzen hun dieptepunt.
De afgelopen zes maanden stegen de prijzen van koopwoningen telkens met dubbelcijferige percentages tot nieuwe recordhoogtes. In augustus wisselden ook minder woningen van eigenaar. Het aantal woningverkopen daalde met 9 procent tot 17.257 transacties. Dat maakte het CBS samen met het Kadaster bekend. Het gaat daarbij om bestaande huizen. Nieuwbouw wordt dus niet meegerekend.
Een eigen woning wordt door de forse stijgingen voor steeds minder mensen betaalbaar. Daarmee is het een van de grootste politieke thema's voor een nieuw te vormen regering. Om het tekort aan woningen op te lossen stelt het demissionaire kabinet nog eens 1 miljard euro extra beschikbaar om de woningbouw aan te jagen, werd bekend op Prinsjesdag. Maar in zijn Troonrede zei koning Willem-Alexander dat de overspannen woningmarkt een probleem is dat niet snel op te lossen is.
In reactie op Prinsjesdag stellen verschillende organisaties dat het extra miljard dat zal worden vrijgemaakt nog lang niet genoeg is om de woningnood tegen te gaan. Zo pleit makelaarsvereniging NVM voor harde prestatieafspraken tussen overheden.
Anderen wijzen erop dat een gebrek aan huizen echter niet de voornaamste oorzaak is van de steeds sterkere stijging van de huizenprijzen. Zij wijzen naar de historisch lage hypotheekrentes en het feit dat huizenkopers meer kunnen lenen bij de bank.
Meld je snel en gratis aan voor de Kassa nieuwsbrief!