Foodwatch: mannen tussen 31 en 50 overschrijden zoutgrens
13-07-2020
• leestijd 3 minuten
Vandaag is de eerste 'Zoutmaxdag' van 2020, voor mannen tussen de 31 en 50 jaar oud. Zij hebben hun maximale jaarhoeveelheid aan zout geconsumeerd. Voedselwaakhond foodwatch vraagt zich af hoeveel 'maxdagen' er nog moeten volgen voor de industrie en overheid actie ondernemen en eist bindende productverbetering.
Recent zijn uitspraken gedaan rond productverbetering van voedingsmiddelen. Volgend jaar neemt de overheid na falende zelfregulering door de voedingsindustrie de regie over. Er komen echter geen strenge en bindende maximumwaarden om de industrie te verplichten minder zout te verwerken in producten, enkel stimulerende 'prikkels'. Volgens foodwatch wordt de industrie hiermee opnieuw buiten schot gehouden.
Mannen tussen 31 en 50 jaar eten twee keer te veel zout
In 2012 bracht de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) haar
richtlijn naar buiten voor 'Zoutinname voor volwassenen en kinderen'. Zo luidt de sterke aanbeveling om maximaal 5 gram zout per dag te consumeren. In Nederland eten mannen tussen de 31 en 50 jaar relatief het meeste zout,
blijkt het cijfers van het RIVM. Zij bereiken met zo'n 9,4 gram zout per dag bijna twee keer zoveel als het door de WHO geadviseerde maximum.
Het gevaar van zout
Een te hoge inname van zout levert de nodige gezondheidsrisico's op, zoals verhoogde bloeddruk. Dat kan hart- en vaatziekten als gevolg hebben. De Hartstichting stelt dat er inmiddels in Nederland 1,55 miljoen mensen een chronische hart- of vaatziekte hebben. Verder kan teveel zout zorgen voor een verhoogd risico op maagkanker, nierschade en botontkalking.
Minder zout eten? Makkelijker gezegd dan gedaan
Uit onderzoek van de Consumentenbond blijkt dat negen op de tien Nederlanders willen dat producenten minder zout toevoegen aan voedingsmiddelen. Driekwart vindt dat deze producenten verplicht moeten worden om minder zout en suiker in hun producten te stoppen. Tot nu toe heeft de Nederlandse overheid nog geen bindende wet- en regelgeving ontwikkeld waarmee er een verplichte verlaging van het zoutgehalte tot stand komt. Er is een uitzondering op de regel: er is wel een toegestane maximumgehalte aan zout in brood. Op dit moment is het verlagen van het zoutgehalte in producten de verantwoordelijkheid van het
‘Akkoord Verbetering Productsamenstelling’ (AVP). Dat is een zelfreguleringsorgaan van de voedselindustrie. Volgens foodwatch moet niet de industrie over onze volksgezondheid waken, maar hoort de overheid dat te doen.
Regulatie vanuit industrie niet voldoende
De bezorgdheid van foodwatch wordt bevestigd door cijfers van het RIVM. Zowel in 2017 als in 2019 concludeerde het instituut dat er maar hele kleine stappen worden gezet om de dagelijkse zoutinname en suikerinname te verlagen. Staatssecretaris Blokhuis van het Ministerie van Volksgezondheid wil na afronding van het Akkoord Verbetering Productsamenstelling inzetten op het verbeteren van de huidige aanpak van de AVP. Dat is een van de afspraken van het Nationaal Preventieakkoord, dat Nederlanders tegen 2040 gezonder moet maken.
Er ligt al sinds 24 maart 2020 een voorstel op tafel voor de nieuwe aanpak van productverbetering. Dit voorstel noemt de voedselwaakhond niet hoopgevend, omdat er pas binnen tien jaar strengere grenswaarden voor zout in voeding worden bereikt. Foodwatch stelt dat de inmening van het bedrijfsleven aan de onderhandelingstafel ervoor zorgt dat maatregelen worden beïnvloedt ei eist dat er nu al onafhankelijke en bindende maximumwaarden voor zout in voedsel worden vastgesteld. De overheid zou volgens de waakhond kunnen leren van Bulgarije. Hier is een zouttaks ingevoerd. En in Hongarije is er een chips-taks in het leven geroepen.
Bron: foodwatch