Artsen moeten in het vervolg bij het bepalen van het risico op overlijden door een hart- of vaatziekte niet alleen kijken naar bekende factoren als hoge bloeddruk, roken, overgewicht en cholesterolgehalte, maar ook naar de hoeveelheid eiwit in de urine van een patiënt. De hoeveelheid uitgescheiden eiwit blijkt namelijk een even belangrijke voorspeller voor vroegtijdig overlijden te zijn als andere, al bekende risicofactoren.
Eiwit in de urine doet zich voor, als een patiënt nierschade heeft opgelopen. Ongeveer een op de tien volwassen Nederlanders heeft chronische nierschade, maar de aandoening leidt lang niet altijd tot klachten. Een wereldwijd onderzoek van artsen van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) en onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen en die van Baltimore (VS) heeft nu aangetoond dat het belangrijk is eiwitten in de urine, en dus mogelijke nierschade, op te sporen. Het overlijdensrisico voor iemand met eiwit in de urine is met 63 procent verhoogd, aldus de onderzoekers woensdag.
Nieren zorgen voor het afvoeren van afvalstoffen uit het lichaam. Eiwit hoort niet in de urine te zitten. Als dat wel zo is, doen de nieren het niet goed. Het aantal volwassen Nederlanders met chronische nierschade groeit, onder meer doordat hoge bloeddruk en diabetes type II als gevolg van overgewicht steeds vaker voorkomen. Het Groningse onderzoek heeft nu aangetoond dat het opmeten van de hoeveelheid eiwit in de urine (microalbuminurie) minstens zo belangrijk is als uitzoeken hoe groot de nierschade is, wat nierspecialisten voorheen precies wilden weten.
De onderzoekers hebben de gegevens van meer dan een miljoen mensen uit veertien landen bestudeerd en de resultaten van 21 bevolkingsstudies over de hele wereld. De uitkomsten van het onderzoek zijn voor artsen wereldwijd reden om de richtlijn voor de behandeling van nierpatiënten aan te passen, aldus het UMCG. Het onderzoek staat deze week ook in het toonaangevende vakblad The Lancet.
Bron: ANP