Een op tien langer dan vijf jaar flexwerker
22-03-2016
• leestijd 2 minuten
Wie geen vaste maar een flexibele baan heeft, blijft hier soms lang in hangen. Een op de tien flexkrachten is langer dan vijf jaar aan het flexwerken, blijkt uit nieuw onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Vier van de tien maken langer dan een jaar deel uit van de zogenoemde flexibele schil.
Het statistiekbureau deed onderzoek naar de 794.000 werknemers die in 2007 een flexibele baan kregen en geen onderwijs meer volgden. Vijf jaar later was 6 procent nog steeds uitzendkracht, tijdelijke of oproepkracht of stagiaire.
Van degenen die binnen vijf jaar wat anders gingen doen, stroomde 41 procent door naar een vast dienstverband, 22 procent zag zich gedwongen een uitkering aan te vragen en nog eens 22 procent kwam zonder werk te zitten zonder uitkering. Verder stroomde 8 procent uit om als zelfstandige aan de slag te gaan.
Sinds het begin van economische crisis in 2008 is de doorstroom vanuit de flexibele schil naar een vast dienstverband afgenomen, constateert het CBS. Daarbij moeten werknemers die na 2008 als flexkracht zijn begonnen vaker hun toevlucht nemen tot een uitkering.
Uit het onderzoek blijkt dat flexkrachten in het openbaar bestuur de beste perspectieven hebben. Ongeveer twee derde van hen had vijf jaar later een vaste baan. In het onderwijs en de zorg was dit ruim de helft. In andere sectoren is het niet hebben van een vaste aanstelling een groter risico. In de landbouw, bosbouw en visserij lukte het slechts 19 procent van de voor de studie bekeken flexkrachten om een vast dienstverband te bemachtigen. In bijvoorbeeld de cultuursector, de sport en de recreatie gingen veel flexibele werknemers uiteindelijk als zelfstandige aan de slag. ANP