Drukte in trein neemt toe: "Reizigers zullen naast elkaar moeten zitten"
25-03-2021
•
leestijd 2 minuten
•
131 keer bekeken
•
Het aantal besmettingen stijgt de laatste weken weer, maar dat weerhoudt reizigers er niet langer van om in de trein te stappen. Bij de NS krijgen ze dan ook steeds vaker klachten over volle wagons, maar van maatregelen lijkt het niet te komen. Volgens bestuurslid Tjalling Smit moeten reizigers er rekening mee houden dat ze binnenkort weer naast elkaar moeten zitten.
Eerder liet het OMT al weten dat het zich zorgen maakt over de drukte. Vooral in de korte treinen zien de gezondheidsdeskundigen een probleem ontstaan. Daar wordt niet altijd genoeg afstand gehouden. “Deze situatie is onwenselijk en contrasteert met de algemene boodschap om drukke plekken te vermijden”, constateerde het adviesorgaan.
Geen 'viertje' voor jezelf
Tjalling Smit, die bij de NS verantwoordelijk is voor de dienstregeling, bereidt reizigers alvast voor op nog meer drukte. "Mensen zijn inmiddels gewend aan anderhalve meter afstand én een mondkapje", zegt hij in dagblad Trouw. "Met alleen zo’n kapje voelen ze zich onveilig. En nu hebben ze nog vaak een ‘viertje’ voor zichzelf, met hun tas naast zich. Maar dat kan binnenkort niet meer. Reizigers zullen weer naast elkaar moeten zitten."
Smit verwijst daarbij naar het ov-protocol. Een afspraak die de NS in de zomer maakte met het OMT en het RIVM. Daarin staat dat alle stoelen bezet mogen worden, omdat er anders te weinig ruimte is om de anderhalve meter afstand aan te houden. In plaats daarvan werd mensen verplicht een mondkapje te dragen, lang voordat dat op andere plekken verplicht was.
Weinig ruimte om op te schalen
Op dit moment rijdt de NS met 90 procent van de normale treincapaciteit, veel ruimte om op te schalen is er nu niet. Smit laat weten honderden klachten per week binnen te krijgen, maar tekent daarbij aan dat mensen het sneller dan normaal te druk vinden: "Vroeger klaagden reizigers als de trein voor 90 procent vol zat", aldus Smit. "Nu doen ze dat al bij 40 procent." ANP