Crowdbutching en crowdfarming zijn nieuwe fenomenen in opkomst. We leggen in dit artikel deze fenomenen uit, wat de verschillen zijn en waar je op moet letten.
Na crowdfunding, het samen (als ‘crowd’) financieren (‘funding’) van iemands project, is er een nieuwe trend: crowdfarming. Het concept hierachter is simpel: als consument word je onderdeel van een directe en transparante voedselketen van jonge boeren. Zo adopteer je als consument bijvoorbeeld een boom, dier, wespennest, wijnstok, plant of een deel van een moestuin bij een boer.
Doordat je zo per eenheid bestelt, kan een boer goed inschatten hoeveel hij van iets moet planten, kweken of creëren om aan de vraag te voldoen. Boeren zullen bijvoorbeeld niet telen tenzij ze weten dat ze hun gewas kunnen verkopen. Hiermee voorkomen volgens de bedenkers van het concept zowel jij als de boer voedselverspilling en wordt de vraag en aanbod van producten duidelijk in kaart gebracht.
Wat is het verschil tussen crowdfarming en crowdbutching?
Crowdfarming en crowdbutching is vrijwel hetzelfde. Bij crowdbutching koop je samen met anderen een stukje van een dier, bijvoorbeeld van een kip, geit, varken, hert, koe of kalkoen, direct bij de boer. Alleen wanneer alle stukjes zijn verkocht, wordt het dier geslacht. Zo zorgt een boer ervoor dat het dier helemaal kan worden gebruikt en dat verspilling van onderdelen wordt voorkomen. De Consumentenbond noemt het gezamenlijk slachten daarom een duurzame manier van inkopen.
Na de slacht wordt een gekoeld en vacuümverpakt vleespakket voor een aantal maaltijden bij je thuisbezorgd. Het verse vlees is vijf dagen in de koelkast te bewaren en een jaar in de vriezer. Crowdbutching betreft dus specifiek het opkopen van een stukje dier, waar crowdfarming ook om een stukje van de oogst kan gaan.
Is dit daadwerkelijk anders dan wat je in de supermarkt koopt?
Het vlees dat na slacht gelijk naar een klant gaat, is, net als bij een slachter, verser dan het vlees in de supermarkt. Ook is het vlees glutenvrij en lactosevrij. Er wordt verder geen water en conserveringsmiddelen aan toegevoegd, waar dat wel wordt gedaan bij het vlees in de supermarkt om het langer houdbaar te houden. Bij een stukje vlees dat je bij een boer koopt weet je waar het vandaan komt, waar je dat in de supermarkt nooit zeker weet. Op een etiket kan namelijk staan dat een biefstuk uit Engeland komt, terwijl de koe er is geslacht, maar uit een ander land afkomstig is.
Bij crowdfarming en crowdbutching komt er wel om de hoek krijgen dat je in één keer een grote lading bezorgd krijgt. Zo heb je bij een levering vlees al snel een half vriesvak nodig en komen ook bestelde groenten en fruit in een grote bulk bij je thuis. Ook ben je bij crowdfarming meer afhankelijk van het seizoen, want producten zijn niet het hele jaar op voorraad waar dat in de supermarkt wel het geval is door de internationale markt.
Kostenplaatje
De Consumentenbond testte de voor- en nadelen van crowdbutching door vlees te bestellen. Volgens de bond was er sprake van een goede prijs-kwaliteitverhouding. De bond betaalde voor 4,5 kilo kip – dat goed is voor 16 maaltijden voor twee personen - bijna 75 euro. Omgerekend komt dat neer op 2,34 euro per maaltijd. Voor goedkoop vers vlees betaalde je in 2019 in de supermarkt minimaal gemiddeld 3,96 euro per kilo.
Wordt er minder verspild?
In de Nederlandse supermarkten wordt gemiddeld 1,7 procent van het aangeboden voedsel (in kilogrammen) niet verkocht. Van het voedsel dat niet wordt verkocht, is 7,5 procent vers vlees en vis en 34,5 procent groenten, aardappelen en fruit. Dat blijkt uit een onderzoek dat in 2020 werd gepubliceerd.
Dan gaat het enkel over de producten die in de supermarkt liggen. Niet alle producten halen überhaupt de supermarkt (in zijn geheel). Zo wordt volgens Too Good To Go de helft van alle fruit, groente, wortelen en knollen in de voedseltoeleveringsketen verspild. Dit heeft er onder andere mee te maken dat sommige producten worden weggegooid, omdat ze er ‘lelijk’ uitzien.
Daarnaast genereren slachthuizen wereldwijd grote volumes aan bijproducten van dieren. Denk aan oneetbare weefsels en delen, bloed, vet, botten, et cetera. Ongeveer een derde tot de helft van een levend dier wordt omgezet in een bijproduct dat ook kan worden ingezet als een bron van industriele eiwitten, melden onderzoekers Adhikari, Chae en Bressler. Nu wordt dit bijproduct volgens de onderzoekers vaak verspild.
Waar er bij ‘crowdbutching’ en ‘crowdfarming’ volgens initiatiefnemers vrijwel niets van een opbrengst verloren gaat, gaat er bij de groente en het vlees in de supermarkten ook tijdens en na de slacht of oogst nog iets van het product verloren. Echter, hoeveel er bij crowdfarmers of -butchers daadwerkelijk verloren gaat, bijvoorbeeld tijdens het slachtproces, is niet bekend. Crowdbutchers van koeien geven aan dat de huid en de botten worden herbestemd. Zo wordt van de huid bijvoorbeeld leer gemaakt voor tassen en schoenen.
Zijn crowdfarming-producten ‘duurzamer’?
Sommige mensen zijn van mening dat er bij crowdbutching eigenlijk hetzelfde gebeurd als bij de normale slacht. In plaats daarvan zou het de consument alleen een beter gevoel geven met termen als ‘ethisch’ en ‘duurzaam’. Hoewel het discutabel is in hoeverre er bij normaal slachten meer verloren gaat dan bij crowdbutching – omdat we geen inzicht hebben in de slachtprocessen –, is het wel te stellen dat er na de slachting minder van het dier verloren gaat.
Daarnaast crowdfarming stimuleer je met een lokale boer en haal je allerlei onderdelen, zoals transport van een boer naar de supermarkt of naar het slachthuis, tussen de voedselketen uit. Hierdoor wordt het voedsel niet van de ene plek naar de andere plek getransporteerd te worden. Wel kost de bezorging, vanuit bijvoorbeeld een sinaasappelplantage in Spanje, ook de nodige CO2-uitstoot.
Bron: Consumentenbond, Koopeenkoe.nl, NOS, ‘Utilization of Slaughterhouse Waste in Value-Added’ door Birendra Adhikari, Michael Chae en David Bressler, Trouw, Volkskrant, Voor de wereld van morgen, WUR