Coronacrisis en de voedselmarkt: wat zijn de effecten?
16-04-2020
•
leestijd 6 minuten
•
446 keer bekeken
•
Tijdens de coronacrisis in Nederland gaat de voedselverkoop over de kop. Horeca moesten dicht en markten worden minder bezocht, terwijl de streekboer en supermarkten meer omzet draaiden dan voor kerst. Wat doet de coronacrisis met de voedselmarkt? Gaat de consument terug naar de streekboer? En leidt de crisis tot een andere vorm van landbouw? Kassa gaat op onderzoek uit en spreekt drie experts.
De supermarktomzet steeg na de komst van het coronavirus in Nederland naar ongekende hoogten, de markten staan op vele plaatsen bijna leeg en boeren ervaren problemen door het wegvallen van de horeca en delen van de export, terwijl de streekboer online meer producten verkocht. Bij organisaties als ‘Support your locals’, ‘de Streekboer’, ‘Bioweb’ en ‘Boeren en Buren’ is het aantal bestellingen tot wel vijf keer groter dan voor de coronamaatregelen. Dit zijn de directe effecten van de coronacrisis. Maar wat voor langetermijneffecten zal de coronacrisis tot gevolg hebben? Kan daarover wel iets gezegd worden?
Beperkingen van het Nederlandse voedselsysteem
Hoogleraar Beheer van biodiversiteit en agrarisch landschap Hens Runhaar ziet ook directe effecten van de coronacrisis op de voedselmarkt, zoals de extreem hoge supermarktomzetten en het teruglopen van de verkoop bij de marktkramer. “Maar wat je ook ziet, is dat er problemen bij de aanvoer zijn.” Dit legt volgens Runhaar de beperkingen van het Nederlandse voedselsysteem, dat sterk op de buitenlandse markt is georiënteerd, bloot. “We produceren in Nederland genoeg voedsel om de hele bevolking meer dan genoeg te voeden.” Nederland zal dus niet snel problemen in aanbod ondervinden, maar volgens Runhaar eerder problemen door het exportmodel. “Je ziet dat de sterke exportoriëntatie heeft geleid tot een hele competitieve sector, waarbij prijzen gegeven zijn en het een zaak is om op een zo efficiënt mogelijke manier zoveel mogelijk voedsel te produceren.” Dat heeft grote effecten op het milieu als gevolg en ook letterlijk als gevolg dat er minder ruimte is voor biodiversiteit. “Die problemen worden nu ook steeds meer erkend en gekoppeld aan het exportmodel”, aldus Runhaar. Door de coronacrisis worden deze al bestaande problemen aangevuld met mogelijke problemen met export en import.
Extra kwetsbaar door exportgericht produceren
Alex Datema, melkveehouder in Groningen en voorzitter van BoerenNatuur, ziet ook dat door de coronacrisis duidelijk wordt hoe kwetsbaar de voedselmarkt is. Zo geeft hij aan dat zo’n twintig procent van de geproduceerde melk in Nederland blijft en dat de rest – de overige tachtig procent – naar het buitenland gaat. “Je ziet dat we zo exportgericht zijn dat we in tijden van crisis extra kwetsbaar zijn. We zijn voor tachtig procent afhankelijk van de wereldmarktprijzen”, aldus Datema. De wereldmarktprijzen voor zuivel zijn nu erg gezakt. “Als de melkprijs het huidige niveau houdt, dan gaat het nog. Maar als die richting de 30 cent zakt, komen er wel bedrijven in de problemen.” De melkveehouder gaat ervan uit dat dit wel gaat gebeuren.
Verder legt de manier waarop in Nederland geproduceerd wordt volgens Datema beslag op veel ruimte. “Dat is ook een risico voor de landbouw waarvoor we een oplossing moeten vinden.” Nu weten we niet hoelang de coronacrisis duurt en hoe vaak we met dit soort crises te maken krijgen, maar kan Datema zich wel voorstellen dat we om al deze redenen in de toekomst minder exportgericht zullen zijn dan nu.
Exportmodel heeft zijn grenzen
Deze kwetsbaarheid onderschrijft volgens Runhaar het besef dat het exportmodel zijn grenzen heeft. “Sommigen denken ook wel dat het zijn langste tijd wel heeft gehad en dat we naar een vorm van landbouw toe moeten die meer in balans is met de leefomgeving. Wellicht moeten we ook meer overstappen naar regionale markten en focussen op de binnenlandse markt.” Daarin zal er ruimte zijn om de landbouwgronden niet alleen te gebruiken voor maximale productie, maar ook voor de productie van biodiversiteit, landschap, koolstofopslag en dat soort maatschappelijke diensten.
Ook veehouder Datema vindt dat er nagedacht moet worden over mogelijkheden om het landbouwsysteem meer aan te laten sluiten op de ruimte die we in Nederland hebben. Toch zal Nederland in zijn ogen niet zomaar overgaan op een meer lokale markt en blijven exporteren. “Wij kunnen gewoon heel goed heel veel produceren”, aldus de melkveehouder. Daarin speelt mee dat maar twintig procent van wat Nederlandse boeren produceren in Nederland wordt geconsumeerd en dat maar een klein aantal bedrijven ingericht zijn op het aanbieden van streekproducten. Volgens Datema is het aanbieden van streekproducten echter niet voor elke boer een mogelijkheid. Zo produceert hij zelf melk en heeft hij geen mogelijkheid om dat te verwerken. Dan zou hij het rauw moeten verkopen.
Machtsconcentraties in landbouw
Hoogleraar Geowetenschappen Klaas van Egmond is gespecialiseerd in milieukunde en duurzaamheid en houdt zich bezig met de discussie over biologische versus technologische landbouw. Hierin ging het ook over de problematiek van machtsconcentratie in de landbouwketen. Volgens Van Egmond is er sprake van aan de ene kant een concentratie van de graanhandel en aan de andere kant van supermarkten. Daarom is volgens Van Egmond de centrale vraag nu “of oude belanghebbenden na de crisis gewoon door willen gaan waar ze voor de crisis waren gebleven”. Van Egmond ziet dat dat op alle maatschappelijke vlakken wordt gevreesd, en dan met name in het financiële bestel. Er is dus volgens de hoogleraar een grote kans dat de voedselmarkt na de coronacrisis door dezelfde grote partijen wordt gedomineerd.
Blijven we doorgaan met de intensieve veehouderij?
De meest relevante vraag voor Nederland lijkt Van Egmond of we door blijven gaan met de (zeer) intensieve veehouderij. “Virologen waarschuwen al jaren voor een situatie als de huidige in ons eigen land, waar we al verschillende epidemieën achter de rug hebben. Het risico dat ook hier virussen overspringen van dieren op mensen wordt vrij groot geacht. Bovendien belasten wij de Nederlandse bodem veel te veel – denk aan de mest- en stikstofdiscussie – met aantasting van natuur en drinkwatervoorraden. In de derde plaats halen we het veevoer deels uit Brazilië waar, met het oog op de sojaproductie, het Amazone oerwoud wordt gesloopt.” Daarom denkt de hoogleraar dat continuering van de vleesproductie op de huidige grote schaal nu onhoudbaar wordt.
Het debat over andere vormen van landbouw loopt al langer, geeft hoogleraar Runhaar aan. Minister Schouten (Landbouw) heeft twee jaar terug haar visie op de nieuwe kringlooplandbouw gepresenteerd, waarmee ze haar vinger op de zere plek legt. Runhaar denkt dat de coronacrisis dit debat alleen maar nog urgenter zal maken. Echter, momenteel is niet alleen de industrie, maar ook wet- en regelgeving nog op het exportmodel ingericht.
Gaat dit leiden tot een verandering in de Nederlandse voedselmarkt?
Uit onderzoek blijkt volgens hoogleraar Runhaar dat een heel groot deel van de Nederlandse boeren wel anders zou willen boeren, bijvoorbeeld op een natuur-inclusieve manier. “Alleen zitten die boeren nu gevangen in een systeem dat erg stuurt op ‘efficiency’. Veel boeren, melkveehouders bijvoorbeeld, hebben zich flink in de schulden gestoken om maar efficiënt te kunnen boeren. Ze hebben grote stallen gebouwd, hun veestapel vergroot. Om op een andere vorm van landbouw over te gaan, is er weer veel geld nodig. En als je al allerlei financiële stroppen om je hals hebt, is het lastig om dat uit jezelf te doen.”
Bij de overgang naar een andere manier van landbouw hoort volgens Runhaar de overheid regie te nemen. Want vanuit de boer is die behoefte er vaak wel… mits er duidelijke lange-termijnrichtlijnen zijn en het niet de zoveelste beleidsverandering en de zoveelste kortetermijnmaatregelen betreffen, die (weer) bij de boer leidt tot hoge schulden.
Ook veehouder Datema is benieuwd naar hoe regeringen in de toekomst met de voedselmarkt omgaan. Hij denkt dat meer landen na zullen denken over hoe ze tijdens soortgelijke crises kunnen zorgen dat meer zelfvoorzienend zijn in plaats van afhankelijk van anderen. En dat kan dan ook van invloed zijn op een exportgericht land als Nederland.
Bron: CBS, de Gelderlander, RetailTrends Media, Tubantia, Volkskrant