Consument kan kiezen uit een super: de AH
02-04-2010
• leestijd 1 minuten
Ruim een derde van de Nederlandse consumenten heeft een Albert Heijn als dichtstbijzijnde supermarkt. In de grote steden is dat percentage nog veel hoger. Dat schrijven onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen in het tijdschrift Economisch Statistische Berichten (ESB). De lokale overheid zou, net als bij benzinepompen, beleid moeten ontwikkelen voor meer diversiteit in grootgrutters. Mensen geven immers vaak meer geld uit aan boodschappen dan aan benzine, zei onderzoeker Dirk Stelder vrijdag.
Deze zogeheten ruimtelijke monopolie is schadelijk omdat te weinig concurrentie gevolgen heeft voor de prijzen, legt hij uit. Er is immers geen prikkel om die prijzen te verlagen.
Langs snelwegen mogen binnen 25 kilometer in een rijrichting niet twee benzinestations van hetzelfde merk staan. Gemeenten hebben volgens Stelder nu geen wettelijke middelen om supermarktketens te weren.
In Den Haag heeft driekwart van de mensen de Albert Heijn als dichtstbijzijnde super. Op de tweede plek komt de stad Groninger; twee derde van de Groningers heeft een AH in de buurt. ,,Van de tien grote steden heeft Nijmegen het meest gevarieerde aanbod'', aldus de onderzoekers. Na Albert Heijn vinden consumenten in hun woonomgeving het vaakst een Jumbo of C1000.
De onderzoekers hebben niet naar de kleine buurtsupers gekeken, omdat die ,,geen gelijkwaardig alternatief vormen''. In het onderzoek hebben zij gekeken naar winkels met vijf of meer kassa's (1930 vestigingen). Stelder: ,,Deze supermarkten zijn niet alleen onderling goed vergelijkbaar, maar nemen ook het grootste aandeel van de totale bestedingen van de consumenten voor hun rekening.'' ANP