Het kabinet moet op zoek naar veel geld om gedupeerden van de onrechtmatig verklaarde 'spaartaks' (vermogensrendementsheffing in box 3) te compenseren. Dat meldt staatssecretaris Marnix van Rij (Belastingen) aan de Tweede Kamer.
In het 'goedkoopste' scenario is er 2,4 miljard voor nodig. Als besloten wordt een grotere groep te compenseren, loopt de rekening op tot 11,7 miljard euro.
Het gaat om compensatie voor de jaren 2017 tot en met 2022. De opties die zijn uitgewerkt zijn allebei "uitvoeringstechnisch behapbaar". Het is de bedoeling dat de Belastingdienst rond 1 juli begint met het compenseren.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de manier van belasting heffen op wat mensen verdienen aan hun vermogen, in strijd is met het Europese mensenrechtenverdrag. Spaarders maakten al jaren bezwaar tegen de spaartaks, maar dit keer oordeelde de Raad ook dat zij "rechtsherstel" moeten krijgen. Het kabinet moet daarom flink de knip trekken ter compensatie.
De spaartaks wordt oneerlijk gevonden omdat belasting werd geheven over een verzonnen, vaststaand rendement van 4 procent voor vermogen vanaf ruim 50.000 euro, of ruim 100.000 euro voor fiscale partners. Dit terwijl mensen weinig aan hun spaargeld verdienen wegens de lage rente en beleggingen juist vaak meer opleveren. Spaarders betalen dus belasting over rendement dat ze nooit hebben behaald.
De eerste variant die Van Rij op het oog heeft richt zich op spaarders: rente op spaargeld wordt belast op de actuele rente (nu dus rond de 0 procent), terwijl verdiensten uit beleggingen belast worden op meerjarig gemiddeld rendement. Het gaat dan over het gemiddelde wat beleggingen over 15 jaar opleverden.
In de tweede optie worden meer vormen van vermogen uitgesplitst. Belasting wordt dan geheven uit de gemiddelde rendementen uit spaargeld, onroerende zaken (zoals gebouwen), aandelen en obligaties.
De hoogte van het bedrag dat nodig is voor de compensatie hangt ook af van welke groep gecompenseerd wordt: alleen de bezwaarmakers, alle spaarders of zelfs ook mensen die hun vermogen juist hebben belegd. Het jaar 2019 telde zo'n 2,7 miljoen belastingplichtigen in box 3.
De staatssecretaris wil nog niet zeggen naar welke optie zijn voorkeur uitgaat. Wel benadrukt hij dat de Hoge Raad geen probleem had met het systeem van een verzonnen rendement zelf, maar vooral dat dit in sommige gevallen een veel te hoog percentage is. Dat benadeelt dus vooral spaarders. Van Rij wijst ook op de Kamerbreed aangenomen motie van JA21 om kleine spaarders als eerste te compenseren. ANP
Meld je snel en gratis aan voor de Kassa nieuwsbrief!