Een consument mag van een verzekeringsadviseur verwachten dat deze de belangen van de verzekeringnemers in het oog houdt. Voor de inhoud en omvang van die zorgplicht is onder meer de Wet op het financiële toezicht (Wft) van belang en hoe die wet verder is uitgewerkt in het Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen (Bgfo). De Commissie van Beroep stelt dat gedurende de looptijd van een verzekering de adviseur zijn klant moet informeren over eventuele wijzigingen in het product, zoals dat via de adviseur is afgesloten.
Kortom: de adviseur dient de consument te informeren als bijvoorbeeld de premie voor zijn ORV zou wijzigen. Echter gaat de wettelijke nazorgplicht niet zo ver gaat dat een adviseur de consument moet informeren over algemene marktontwikkelingen zoals premiedalingen van ORV’s, aldus de Commissie van Beroep. Over een dergelijke nazorgplicht kunnen wel afspraken worden gemaakt, maar dat is in dit geval niet gebeurd. Hierdoor is er geen sprake van schending van de nazorgplicht door de financieel adviseur en is er geen reden om eventuele financiële schade te verhalen op de financieel adviseur.
Op dit moment loopt er nog een beroepsprocedure over de zorgplicht van een financieel adviseur bij een ORV. Binnenkort doet het Commissie van Beroep hierover een uitspraak. De beoordeling hiervan zal naar verwachting in de lijn liggen van het oordeel van vandaag. In afwachting van een uitspraak van de Commissie van Beroep is de behandelijk van soortgelijke klachten bij de Geschillencommissie aangehouden. De commissie kan na deze en de komende uitspraak de behandeling van de aangehouden klachten weer oppakken en vasthouden aan de lijn zoals de Commissie van Beroep die in deze uitspraak heeft uiteengezet. Elke klacht wordt op zijn specifieke omstandigheden beoordeeld. Een uitspraak kan hierdoor afwijken.
Meld je snel en gratis aan voor de Kassa nieuwsbrief!