In het rapport zoekt het PBL uit hoe veel sectoren betalen voor CO2-uitstoot en of dit in verhouding staat met de werkelijke klimaatschade. Volgens het planbureau is de balans alleen redelijk op orde bij transport en in de bebouwde omgeving (denk hierbij aan verwarming van huizen en kantoren). Bij het verkeer maakt het overigens wel uit welk vervoermiddel er wordt gebruikt.
De accijnzen op fossiele brandstoffen staan redelijk in verhouding met de veroorzaakte schade. De ‘impliciete’ CO2-belasting op benzine bedraagt 300 euro per ton, wat flink meer is dan de ‘echte’ CO2-prijs, die momenteel rond de 50 euro schommelt.
Verder dragen kleine verbruikers in verhouding het meest bij aan de belasting die wordt geheven om de opslag van elektriciteit mogelijk te maken. Dit is een belasting die op 1 januari 2013 werd ingevoerd op elektriciteit en gas en staat bekend als Opslag Duurzame Energie- en Klimaattransitie (ODE). Omdat er steeds meer energie wordt opgewekt met wind en stroom, is het aanbod van energie grillig. Daardoor moet een steeds groter deel van de energie worden opgeslagen, bijvoorbeeld in accu's. Deze grootschalige opslag van energie wordt als een belangrijke voorwaarde gezien om de elektriciteitsproductie in Nederland groen te krijgen.
Het MKB en milieuorganisaties als Milieudefensie wijzen er al langer op dat vooral burgers en het MKB betalen voor de energietransitie. Ze stellen dat het eerlijk is als grootverbruikers naar rato gaan betalen.
Hier staat een ander idee waardoor prijzen eerlijker zouden zijn tegenover, namelijk dat elektriciteitsprijzen in de toekomst sterk zullen gaan schommelen en soms torenhoog zijn. Elektriciteit zal namelijk op sommige momenten schaars zijn. Zo kan er op sommige momenten niet genoeg wind waaien of zon schijnen, waardoor de prijs flink zal stijgen. In dergelijke gevallen moet met name de zware industrie de portemonnee trekken of minder stroom verbruiken, door bedrijfsonderdelen tijdelijk stil te leggen.
Meld je snel en gratis aan voor de Kassa nieuwsbrief!