Sinds 2010 is Bonaire een bijzondere gemeente van Nederland. De Nederlandse overheid is onder andere verantwoordelijk voor zorg, educatie, belastingen, infrastructuur, veiligheid en sociale zekerheid. Den Haag bepaalt de wetten en verstrekt subsidies waar nodig, lokale wethouders en ambtenaren zorgen voor de uitvoering en invulling hiervan. Helaas gaat er - acht jaar na deze transitie - nog steeds veel mis.
Op 10 oktober 2010 hielden de Nederlandse Antillen op te bestaan. Curaçao en Sint-Maarten gingen als autonome landen binnen het Koninkrijk Nederland verder. Bonaire, Sint Eustatius en Saba (ook wel bekend als de BES-eilanden) werden als bijzondere gemeenten onderdeel van Nederland. Bonaire is bijna twee keer zo groot als Texel en telt zo’n twintigduizend inwoners. Daarmee is het veruit de grootste van de drie eilanden. Vandaar dat de Belbus zich voor nu op Bonaire richt.
Problematiek
Een onafhankelijke commissie onderzocht in 2015 de gevolgen van de overgang naar bijzondere gemeente. Volgens
het rapport
zijn er positieve resultaten behaald op het gebied van zorg en onderwijs. Op het gebied van veiligheid en wegenonderhoud zijn er echter veel minder goede resultaten behaald. Tot slot is de armoede op het eiland, ondanks beloftes, de afgelopen acht jaar toegenomen.
Deze armoede wordt onder andere gevoed door de hoge kosten op het eiland. Volgens Wietze Koopman van de
Unkobon, de Bonairiaanse consumentenbond
, is het levensonderhoud op Bonaire duurder dan in Nederland. Zo liggen prijzen in supermarkten 25 tot 50 procent hoger en betaalt een consument gemiddeld 25 procent meer voor water en elektriciteit.
Minder sociaal vangnet
Terwijl het levensonderhoud duurder is, zijn de sociale voorzieningen op Bonaire minder. De lonen liggen bijvoorbeeld veel lager dan in Nederland. Het wettelijk minimumloon is vastgesteld op omgerekend 4,11 euro per uur. Op basis van een 40-urige werkweek bedraagt dit 712 euro per maand. In Nederland is het minimumloon 9,20 euro per uur, oftewel 1594 euro per maand. Meer dan twee keer zoveel dus. Vandaar dat het merendeel van de Bonairianen met een laag inkomen een tweede of soms zelfs derde baan heeft. Ook is er een lagere AOW, lagere kinderbijslag, geen zorgtoeslag en een veel lagere bijstandsuitkering. Omdat veel Bonairianen geen pensioen hebben moeten ze na hun pensioen blijven werken. De AOV-uitkering (AOW) bedraagt slecht 510 euro per maand.
Mary-Ann, moeder van acht kinderen, voelt de armoede op het eiland. Vijf jaar geleden werd zij gedwongen te stoppen met werken wegens gedragsproblemen van haar zoon. Sindsdien leeft ze van een bijstandsuitkering van omgerekend 550 euro per maand.
Corruptie
In de lokale politiek gaat ook nog veel mis. De overheid is in veel gevallen niet transparant, niet communicatief, onbetrouwbaar, onbenaderbaar en soms corrupt. Zeven jaar wachten op een taxivergunning of tientallen jaren wachten op de erfpacht van een stuk grond is aan de orde van de dag. Er zijn al meerdere malen gedeputeerden in opspraak gekomen of zelfs aangeklaagd vanwege fraude, corruptie en witwassen.
Norwin Willem is voorzitter van de stichting Bon Gobernashon, die strijd voor goed lokaal bestuur van Bonaire. De stichting heeft een
zwartboek
uitgebracht met bewijzen voor corruptie onder lokale politici. Volgens Willem ligt de kern van de problematiek deels in de kleinschaligheid van het eiland. Nepotisme en vriendjespolitiek komt veel voor omdat iedereen elkaar kent of familie van elkaar is.
Sociaal minimum
Een van de oplossingen voor de armoedeproblematiek zou het vaststellen van een wettelijk sociaal minimum zijn, zoals ook in Europees Nederland geldt. Het sociaal minimum is het bedrag dat je ten minste nodig hebt om in je levensonderhoud te kunnen voorzien. Op basis hiervan worden uitkeringen en toeslagen berekend.
Afgelopen juni bracht Regioplan, in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
een rapport
over het sociaal minimum in Caribisch Nederland uit. In dit onderzoek is berekend wat de noodzakelijke maandelijkse uitgaven voor levensonderhoud zijn op Bonaire. Voor alleenstaanden is dit rond 1160 euro (omgerekend) en voor paren zonder kinderen rond de 1580 euro. Ook stelt het onderzoek dat 43% van de Bonairianen minder dan dit noodzakelijke bedrag verdient, en dus in armoede leeft.
Actie ondernemen
In een reactie
op het rapport van afgelopen juni zegt het kabinet dat zij het onderzoek zien als “een stip op de horizon waar langs concrete stappen naar toe moet worden gewerkt". Een op een overname van het in het rapport gestelde sociale minimum zien zij niet als mogelijkheid. Concrete maatregelen worden echter uitgesteld tot na 2020.
Bovendien worden deze maatregelen afhankelijk gesteld van behoorlijk lokaal bestuur. De lokale overheid moet dus eerst zijn zaken op orde krijgen. Volgens Wietze Koopman van de Unkobon is er op het lokale bestuur zeker het nodige aan te merken, maar ontheft dit Nederland niet van zijn zorgplicht. Samen met vakcentrale Usibo schreef de Unkobon
een brandbrief
naar de Tweede Kamercommissie voor Koninkrijksrelaties. Met de keuze om bestrijding van de armoede te koppelen aan de kwaliteiten van het lokale bestuur vinden ze dat een relatief grote, kwetsbare groep als het ware in gijzeling wordt genomen. Er staan de regering andere middelen ter beschikking om het lokaal bestuur te corrigeren.
Ook het College voor de Rechten van de Mens spreekt
de urgentie
uit dat Nederland actie moet ondernemen. Volgens Adriana van Dooijeweert, voorzitter van het College voor de Rechten van de Mens, is er de afgelopen jaren te weinig energie gestoken in het waarborgen van een menswaardig bestaan op Bonaire. Ze geeft aan dat dit moet veranderen.
Op 13 september debatteert de Tweede Kamercommissie voor Koninkrijksrelaties met de staatssecretarissen Tamara van Ark (Sociale Zaken) en Raymond Knops (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) over het rapport.